We hebben 246 gasten online

Economie

Recensie: '‘Beleggen als een PRO’ PCM de Haas-Paan...
21 feb 2022 09:00

Het boek is duidelijk bedoeld als een opleidingsboek in beleggen. En in deze opleiding leer je om een beleggingsportefeuille echt persoonlijk te maken. Het boek is onderverdeeld in 14 hoofdstukken. In [ ... ]

EconomieVerder lezen

Meerkeuzevragen totalitaire dictatuur in Rusland en Duitsland

Gepost in Meerkeuze vragen

Meerkeuzevragen totalitaire dictatuur in Rusland en Duitsland

Lenin ging uit van een revolutie geleid door:

  1. de grote massa van fabrieksarbeiders
  2. de boeren
  3. de bolsjewieken
  4. het leger
  1. Tijdens de februari-revolutie van 1917:
    1. werd de tsaar afgezet
    2. kwamen de communisten aan de macht
    3. werd de voorlopige regering afgezet
    4. ontstond de Sovjet-Unie

3. De democratie kwam definitief ten einde in de Sovjet-Unie:

  1. a.tijdens de februarirevolutie
  2. b.toen Lenin terugkeerde in Rusland
  3. c. tijdens de oktoberrevolutie.
  4. d.toen de grondwetgevende vergadering werd

4. Waarom waren de geallieerden vooral boos op Lenin ?

  1. a.omdat hij het communisme invoerde
  2. b.vanwege de Nieuwe Economische politiek
  3. c.vanwege de Vrede van Brest-Litowsk
  4. d.vanwege Lenins strijd tegen het Witte Leger.

5. De N.E.P kwam tot stand omdat Lenin:

a. het tijd vond voor een adempauze op weg naar de communistische

maatschappij

  1. b.eerst vrede met Duitsland wilde sluiten
  2. c.alle aandacht wilde schenken aan de overwinning van het Rode Leger in de burgeroorlog
  3. d.De boeren strenger wilde aanpakken omdat ze niet wilden meewerken.

6. Gegeven”

I de komst van Lenin naar Rusland

II Volksoproer in St. Petersburg

III Voorlopige regering van kerenski

IV Nicolaas II treedt af

Wat is de juiste chronologische volgorde van deze gebeurtenissen?

A I II III IV

B II III IV I

C II IV III I

D IV III II I

7. Gegeven:

I De NEP is een voorbeeld van invoering van een communistisch economisch stelsel

II De Planeconomie had als doel de SU voor te bereiden op een wereldrevolutie

III De NEP werd ingevoerd door Stalin, de Planeconomie door Lenin

IV Kolchozen horen bij de NEP, sovchozen bij de Planeconomie

Welke beweringen zijn juist?

A alle 4 beweringen

B geen van deze beweringen

C I en II

D II en IV

8. De collectivisatie was absolute noodzaak omdat:

  1. a.Stalin goedkoop graan nodig had voor de export
  2. b.Er op dat moment hongersnood was in de Sovjet-Unie
  3. c.Stalin graan nodig had voor het leger
  4. d.Om de Nieuwe Economische politiek te doen slagen

9. De aanleiding voor de grote terreur was :

a. De moord op Kirov

    1. de strijd met Trotski
    2. het verzet binnen het Centraal-comité
    3. het verzet van de generaals

10. Een koelak was:

  1. a.een bewoner van een kolchoze
  2. b.een lid van de communistische partij
  3. c.een kleine zelfstandige boer
  4. d.een rijke communistische boer

11. De destalinisatie past het best bij:

  1. a.Chroesjtjov
  2. b.Brezjnev
  3. c.Gorbatsjov
  4. d.Jeltsin

12. Perestrojka betekent:

  1. a.democratische openheid
  2. b.economische hervorming
  3. c.werkelijke democratie
  4. d.liberalisering

13. Gegeven:

I Rusland is tot 1991 nooit een democratie geweest

II Het tsaristische Rusland was veel democratischer dan het communistische Rusland

III De enige periode waarin er in Rusland sprake was van democratie was tussen februari en october 1917

IV De deStalinisatie is een aanzet tot democratisering geweest

Welke uitspraken zijn juist?

A I II III
B I III IV
C II III IV
D I II III IV

14. Gegeven:

I Stalin meende door het niet-aanvalsverdrag met Duitsland buiten WO II te kunnen blijven

II Stalin kon zijn machtspositie blijven behouden door zijn rol in WO II

III Stalins macht blijft groot door de Koude Oorlog

IV Zonder de KGB zou Stalin de macht ook hebben kunnen behouden

Welke uitspraken zijn juist?

A II en IV

B I en II

C I en III

D II en III

15. Het verschil tussen fascisme en nationaal-socialisme :

a. is het anti-communisme

  1. b.is de rassenleer
  2. c.is de positie van de leider
  3. d.is de visie op geweld

16. Wat is FOUT ? Tijdens de vrede van Versailles:

a. verloor Duitsland alle koloniën

  1. b.werd Duitsland lid van de Volkenbond
  2. c.moest Duitsland schadeloosstelling betalen
  3. d.moest het Duitse leger inkrimpen

17 De republiek van Weimar was van:

  1. a.1870 - 1919
  2. b.1914 - 1940
  3. c.1919 - 1933
  4. d.1933 - 1945

18 Er kwam een definitief einde aan de democratie in Duitsland in 1933:

a. toen Hitler rijkskanselier werd

  1. b.na de brand in de rijksdag

c. na afkondiging van de noodtoestand

d. na aanname van de machtigingswet

19 De brand in de Rijksdag had in Duitsland vooral negatieve gevolgen voor de:

a. nationaal-socialisten

b regering

c. sociaal-democraten

d. communisten

20 Gegeven:

I Hitler wordt Reichskanselier

II Ontstaan Republiek van Weimar

III Brand in de Rijksdag

IV Vrede van Versailles

Wat is de juiste chronologische volgorde van deze gebeurtenissen?

A I II III IV

B II IV III I

C IV II III I

D II IV I III

21. Gegeven:

I Fascisme is een anti-leer

II Fascisme is sterk nationalistisch

III Fascisme is sterk internationalistisch

IV Fascisme is identiek aan Nationaal-Socialisme

Welk van deze beweringen is juist?

A I II III
B I II

C I II IV

D II IV

21. Hitler streeft er naar van Duitsland een autarkie te maken. Bij dit streven wordt hij volledig gesteund door:

A Von Hindenburg

B Goebbels

C Schacht

D Goering

22. Welke partij stemde als enige tegen de machtigingswet:

  1. a.Katholieke Zentrumpartei
  2. b.Communisten
  3. c.Socialisten
  4. d.Nationaal-socialisten

23 De regering van Hitler jaagde de economie behoorlijk op. Hierdoor dreigde er een

tekort aan deviezen. Wat moest er toen volgens Hitler gebeuren ?

  1. a.er moesten autobahnen worden aangelegd
  2. b.de bewapening moest worden opgevoerd
  3. c.Duitsland moest een autarkie worden
  4. d.Er moest extra geld bij worden gedrukt.
  1. De Reichskulturkammer
  1. a.hield toezicht op alle Duitse kunstenaars
  2. b.zorgde voor verspreiding van Nazi-propaganda
  3. c.hield toezicht op de Hitlerjugend
  4. d.was de grondlegger en verspreider van de rassenleer

25. De kristallnacht kun je het best omschrijven als een:

  1. a.opstand
  2. b.verzetsdaad
  3. c.pogrom
  4. d.staatsgreep