Vermogensbeheerder Wilfred Aalders deel 9c
Vervolg uitspraak rechtbank den Bosch 22 november 2010
Project Bioblue
De tenlastelegging in verkorte vorm weergeven:
(Feit 2E)
Met betrekking tot het project Bioblue heeft verdachte volgens de officier van justitie al dan niet samen met zijn mededader(s) met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling in de periode 1 oktober 2002 tot en met 1 augustus 2003 in Nederland, België en/of Luxemburg [aangever 15], [aangever 16]en [aangever 10] en anderen bewogen tot afgifte van geldbedragen door in strijd met de waarheid:
- niet te vermelden dat verdachte en/of zijn mededader(s) financiële belangen had(den) in Bioblue Group S.A. en Bioblue Comfort en Bioblue Global;
- een onjuiste voorstelling van zaken te geven met betrekking tot de risico's die verbonden waren aan het verstrekken van een lening aan, het kopen van een aandelenbelang in en het omzetten van een eerder verstrekte geldlening in een aandelenbelang in een van genoemde ondernemingen;
- misbruik te maken van het bij genoemde beleggers/investeerders opgewekte vertrouwen;
- die beleggers/investeerders medegedeeld/de indruk gewekt dat:
* er geen of nauwelijks risico's verbonden waren aan het kopen van een aandelenbelang in/het verstrekken van een lening aan het Bioblue-project;
* alle patenten op de samenstelling van bacteriën en bacteriënmengsels ten behoeve van de productie van producten van Bioblue in het bezit/eigendom zouden zijn van/zouden zijn overgedragen aan Bioblue Group S.A.;
* de conceptproducten van Bioblue uitgebreid waren getest bij wetenschappelijke instituten en daar zeer positief zouden zijn beoordeeld;
* Bioblue was uitgegroeid naar een operationeel bedrijf en de marktintroductie van Bioblue Comfort op 1 juni 2003 zou plaatsvinden;
* de Bioblue Comfort producten met een gehele lijn van producten in april 2003 in productie zouden gaan;
* de opbouw van de productiefaciliteiten en de laboratoriumfaciliteiten op schema zouden liggen;
* de voorintroductie van de producten zou hebben geresulteerd in grote belangstelling en toezeggingen van organisaties als Blokker, V&D, Hema, Makro, Albert Heijn , Delhaize en Colruyt.
(Standpunten.......)
Voor de bespreking van het beroep op het gelijkheidsbeginsel, het ne bis in idem beginsel en het bezwaar tegen de gang van zaken bij het opsporingsonderzoek in België wordt verwezen naar hetgeen hiervoor in het kader van het beroep op niet ontvankelijkheid van de officier van justitie is overwogen en besloten.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
In oktober 2002 is Bioblue Group S.A. opgericht, een onderneming naar Luxemburgs recht. Bioblue Group heeft twee Belgische dochters Bioblue Comfort B.V.B.A. en Bioblue Global B.V.B.A. Bioblue richtte zich op de ontwikkeling, productie en de verkoop van een ontgeuringsmiddel ingebracht in een click-inn systeem in afvalbakken en luieremmers (Bioblue Comfort), en op de ontwikkeling van een biologisch wasmiddel (Bioblue Global). Daarbij werd gebruik gemaakt van een bacteriemengsel dat eigendom was van [betrokkene 28], dat voorheen werd verkocht voor de stankbestrijding in veestallen. In Bioblue zou dit product geschikt worden gemaakt voor huishoudelijk gebruik. Initiatiefnemer daartoe was Patrick [betrokkene 2]. Via [betrokkene 3] kwam [betrokkene 2] in contact met TPC International BV. TPC zou voor de benodigde financiering zorgen. Het project zou worden begeleid door de Advantis Group Holding B.V..69 Voor deze begeleiding ontving Advantis een vergoeding van € 150.000,- per jaar, waarvan 50% voor de werkzaamheden van Jasper [betrokkene 3], die namens Advantis directeur werd naast [betrokkene 2] en later [betrokkene 1]. Verder werd van dit bedrag nog € 55.000,- betaald voor de huur en inrichting. TPC ontving voor het aanbrengen van investeerders € 40.000,- per jaar.70 Op 31 juli 2003 zijn de boeken van Bioblue Comfort en Bioblue Global neergelegd.71 Voor informatie over Advantis Group Holding B.V. en de betrokkenheid van [verdachte], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] bij deze B.V. wordt verwezen naar de bespreking van het project Radiant Pictures B.V..
Oordeel van de rechtbank
Aan de investeerders is door [verdachte] verklaard dat zij weinig tot geen risico liepen met hun investering in Bioblue. In de brochure van september 2002 en de Nieuwsbrief van 1 april 2003 wordt niet expliciet gesproken over de risico's van de investering in Bioblue. Wel wordt door de informatie die wordt gegeven de indruk gewekt dat de plannen met de ontgeurder en het wasmiddel in een vergevorderd stadium waren en dat er op korte termijn aanzienlijke winsten zouden worden behaald. Dat deze informatie niet klopt blijkt uit de verklaringen van [betrokkene 29] en [betrokkene 11]. De rechtbank acht deze verklaringen geloofwaardig. Door hun positie binnen het bedrijf waren zij goed op de hoogte van de feitelijke gang van zaken bij Bioblue. De verklaringen van [betrokkene 29] en [betrokkene 11] ondersteunen elkaar en komen overeen met de opmerkingen in de gecorrigeerde Nieuwsbrief, het memo van [betrokkene 29] van 20 mei 2003 en de notulen van de vergadering van 14 mei 2003. Aan de investeerders is een veel positiever beeld voorgesteld dan de werkelijke situatie rechtvaardigde. Daarmee acht de rechtbank bewezen dat aan [aangever 15], [aangever 10] en [aangever 16] een onjuiste voorstelling van zaken is gegeven met betrekking tot de risico's die verbonden waren aan het verstrekken van een lening.
Verder acht de rechtbank op grond van de verklaring van [betrokkene 11] en [betrokkene 29] en de notulen van het overleg van 14 mei 2003 bewezen dat in strijd met de waarheid de indruk is gewekt dat de conceptproducten van Bioblue uitgebreid waren getest en positief beoordeeld. Er was wel enig onderzoek gedaan, maar de mededeling dat het wasmiddel pH neutraal was en al dermatologisch getest en zeer vriendelijk voor de huid bevonden klopt niet. Evenmin juist is de mededeling dat op korte termijn een breed onderzoek zou worden afgerond naar de relatieve en absolute wasresultaten. Ook de resultaten van de testen met de vuilbakken waren niet positief. Dat, zoals in de brochure van september 2002 staat vermeld, de ontgeurder drie tot twaalf maanden zou werken strookt niet met de bevinding van [betrokkene 11] dat het product al na een maand was uitgewerkt.
Dat de informatie over het operationeel zijn van het bedrijf, de stand van zaken met betrekking tot de opbouw van de productiefaciliteiten en laboratoriumfaciliteiten, het tijdstip voor de marktintroductie van Bioblue Comfort en het in productie gaan van de Bioblue Comfortproducten niet juist zijn blijkt uit de verklaringen van [betrokkene 11], [betrokkene 29] en [getuige 4] en de gecorrigeerde Nieuwsbrief en het memo van 20 mei 2003.
Dat de informatie dat voorintroductie van de producten zou hebben geresulteerd in grote belangstelling en toezeggingen van organisaties als Blokker, V en D, Hema, Makro, AH, Delhaize, Colruyt niet juist is blijkt uit de verklaring van [betrokkene 29]. Als verkoopdirecteur is hij bij uitstek de getuige die kan verklaren over de stand van zaken met betrekking tot het in de markt zetten van de producten. Bovendien heeft hij geen enkel belang bij het afleggen van een onjuiste verklaring. Verwezen wordt tenslotte naar het verslag van de vergadering van 14 mei en 27 mei 2003, waaruit blijkt dat allerlei zaken betreffende de productie van de Bioblue Comfort producten niet geregeld zijn.
Dat aan de investeerders in strijd met de waarheid is medegedeeld dat alle patenten op de samenstelling van bacteriën en bacteriënmengsels ten behoeve van de productie van producten van Bioblue in het bezit/eigendom zouden zijn van Bioblue Group S.A acht de rechtbank bewezen op grond van de verklaring van [getuige 4] en de bovengenoemde notulen van de vergadering van 2 juli 2003 van Advantis/Bioblue
Het verwijt dat misbruik is gemaakt van het bij de investeerders opgewekte vertrouwen.
Onder verwijzing naar de hierboven samengevatte verklaringen van [aangever 15], [aangever 10] en [aangever 16] is de rechtbank van oordeel dat de drie investeerders [verdachte] in hoge mate vertrouwden. Dit vertrouwen in [verdachte] heeft een belangrijke rol gespeeld bij hun beslissing om te investeren.
Wist [verdachte] dat de informatie die werd verstrekt niet juist was.
[verdachte] wist welke informatie aan de investeerders werd verstrekt. Hij informeerde de investeerders zelf en overhandigde hen ook de brochures. [betrokkene 3] heeft bij politie verklaard dat hij verantwoording moest afleggen aan Advantis en dat de feitelijke inhoud van de Nieuwsbrieven de goedkeuring had van [verdachte]. Advantis was verantwoordelijk voor de nieuwsbrieven. De informatie die naar buiten ging werd gezamenlijk besproken. Advantis heeft de cijfers bekeken in de nieuwsbrief van april 2003.72 [betrokkene 3] bevestigt de verklaring van [verdachte] dat [verdachte] afging op informatie van [betrokkene 3]. [betrokkene 3] zegt dat [verdachte] de informatie van hem of andere direct betrokkenen van het bedrijf kreeg.73 Daar tegenover staan verklaringen van getuigen die verklaren dat [verdachte] wel op de hoogte was van de werkelijke stand van zaken in Bioblue. [getuige 4] verklaart bij de politie dat de mensen van TPC moeten hebben geweten dat de productielijn niet klaar was, omdat zij af en toe in Zele kwamen.74 Ook [betrokkene 3] verklaart dat [verdachte] wel eens bij Bioblue in Zele kwam.
In het dossier bevinden zich echter ook aanwijzingen, met name in de notulen van de Advantisvergaderingen, dat men bij Advantis aanvankelijk niet helemaal goed geïnformeerd was over de problemen van met name de ontwikkeling van en de werking van de producten van Bioblue Comfort en Global.
Wat daarvan ook zij, naar het oordeel van de rechtbank moet [verdachte] tenminste na de beide e-mails van [betrokkene 29] van 20 mei 2003 gericht aan TPC en [verdachte] op de hoogte zijn geweest. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat, zoals vele betrokkenen bij TPC verklaren, [verdachte] van alles wat er binnen TPC gebeurd op de hoogte was. [getuige 1] verklaart dit.75 [betrokkene 13] en [betrokkene 12] verklaren bij de rechter-commissaris dat [verdachte] de baas was, een heerser en verdeler.76 Het is niet goed denkbaar dat berichten zoals die van [betrokkene 29] niet door of met [verdachte] zouden zijn besproken. In hierboven weergegeven notulen van de vergaderingen is ook te zien dat na 20 mei 2003 door [verdachte] wordt ingegrepen. Wanneer op vergadering 23 mei 2003 wordt besproken dat het personeel het vertrouwen in [betrokkene 3] heeft opgezegd kan het niet anders zijn dan dat [verdachte] moet hebben geweten hebben van de problemen bij Bioblue, ook op productieniveau.
De in de tenlastlegging genoemde investeerders hebben allen geïnvesteerd na 20 mei 2003, op basis van informatie waarvan [verdachte] wist dat die niet juist was. Uit de notulen van de vergaderingen eind mei en juni 2003 zou kunnen worden afgeleid dat [verdachte] wellicht nog mogelijkheden zag om Bioblue te redden, maar hij had de investeerders niet meer met de positieve, onjuiste gegevens uit de Nieuwsbrief van april 2003 mogen benaderen. Dat hij dat wel gedaan heeft blijkt uit het gespreksverslag van 30 mei 2003 van het periodieke gesprek met [aangever 15]. In de omstandigheid dat [aangever 10] en [aangever 16] al voor 20 mei zijn benaderd ziet de rechtbank geen reden om van de oplichting van deze investeerders vrij te spreken. De investering zelf is gedaan na dat moment. Het had op de weg van [verdachte] gelegen om hen alsnog juist te informeren. Door dit na te laten heeft hij de onjuiste informatie laten "doorwerken" en heeft hij aldus op grond van die onjuiste informatie laten investeren.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen reden [verdachte] vrij te spreken van de oplichting van [aangever 16]. Zijn verklaring is voldoende concreet en sluit aan bij de verklaringen van de overige investeerders. Dat hij voornamelijk contact had met [betrokkene 16] en [medeverdachte 3] doet daar niet aan af, omdat de vermogensbeheerders bij TPC (dus ook [betrokkene 16]) verklaren dat zij de informatie over de informele projecten van [verdachte] ontvingen.77
Wederrechtelijk verkregen voordeel.
Hierboven is reeds uiteengezet wat volgens de rechtbank in het kader van deze zaak moet worden verstaan onder wederrechterlijk verkregen voordeel. In deze zaak wordt als wederrechtelijk verkregen voordeel aangemerkt de door Advantis en TPC ontvangen vergoedingen en de 1% vergoeding van TPC voor het beheer van het vermogen van [aangever 15], [aangever 10] en [aangever 16]. Over deze laatste vergoeding heeft [medeverdachte 3] bij de rechter-commissaris verklaard dat het voor de vergoeding van 1% van het vermogen niet uitmaakte of het een formele of informele belegging betrof.78
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 1 augustus 2003 in Nederland, België en/of Luxemburg met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [aangever 15], [aangever 16]en[aangever 10] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- een onjuiste voorstelling van zaken gegeven met betrekking tot de risico's die verbonden waren aan het verstrekken van een lening aan en/of het kopen van een aandelenbelang in (een van) genoemde ondernemingen en
- misbruik gemaakt van het bij die beleggers/investeerders opgewekte vertrouwen en
- die beleggers/investeerders medegedeeld, althans bij die beleggers/investeerders de indruk gewekt dat:
* er geen of nauwelijks risico's verbonden waren aan het kopen van een aandelenbelang in en/of verstrekken van een lening aan het Bioblue project en
* alle patenten op de samenstelling van bacteriën en/of bacteriemengsels ten behoeve van de productie van de producten van Bioblue in bezit/eigendom zouden zijn van Bioblue Group SA, althans zouden zijn overgedragen aan Bioblue Group SA en
* de conceptproducten van Bioblue uitgebreid waren getest bij wetenschappelijke instituten (Rijks Universiteit van Gent en/of het Vlaams Instituut van Technologisch Onderzoek) en daar zeer positief zouden zijn beoordeeld en
* Bioblue van project was uitgegroeid naar een operationeel bedrijf en
* de Bioblue Comfort producten met een gehele lijn van producten (geurloze luieremmer en/
of inbouwmodules voor GFT- en huisvuilcontainers) in april 2003 in productie zouden gaan en
* de opbouw van de productiefaciliteiten en/of de laboratoriumfaciliteiten op schema zouden liggen en
* de voorintroducties van de producten zou hebben geresulteerd in grote belangstelling en toezeggingen van organisaties als Blokker, V&D, Hema, Makro, Albert Heijn, Delhaize, Colruyt;
Project Bucephalus
De tenlastelegging in verkorte vorm weergeven:
(Feit 2F)
Met betrekking tot het project Bucephalus heeft verdachte volgens de officier van justitie al dan niet samen met zijn mededaders met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling op tijdstippen in de periode tussen 3 september 2003 en 1 juli 2005 in Venlo, en/of in het arrondissement 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland en/of in China en/of in Hong Kong [aangever 10], [aangever 15] en [aangever 17]bewogen tot afgifte van geldbedragen van steeds 250.000,- euro door in strijd met de waarheid:
- mede te delen dat er geen of nauwelijks risico's verbonden waren aan het kopen van een aandelenbelang in Bucephalus B.V., en mooie rendementen in het vooruitzicht te stellen;
- misbruik te maken van het bij genoemde beleggers/investeerders opgewekte vertrouwen;
- toe te zeggen/mee te delen dat verdachte en/of zijn mededaders (in ruil voor 88% van de aandelen Bucephalus B.V.) hun aandelenbelangen in de ondernemingen "Supermarkt Rotterdam", [BEDRIJFSNAAM], [SHANGHAI VENNOOTSCHAP] Ltd., Vastgoed [SHANGHAI VENNOOTSCHAP], zeggenschap [SHANGHAI VENNOOTSCHAP], Radiant, Bioblue en TTS hadden ingebracht of in zouden brengen;
- de door verdachte en zijn mededader(s) in Bucephalus B.V. in te brengen aandelenbelangen in de ondernemingen "Supermarkt" Rotterdam, [BEDRIJFSNAAM], [SHANGHAI VENNOOTSCHAP] Ltd., Vastgoed [SHANGHAI VENNOOTSCHAP], zeggenschap [SHANGHAI VENNOOTSCHAP], Radiant, Bioblue en TTS veel te hoog te waarderen,
en
op tijdstippen in de periode tussen 1 juli 2005 en 19 september 2005 [aangever 18], [investeerder 2], [aangever 20], [aangever 21], [aangever 22], [aangever 23], [aangever 24] en [aangever 25]bewogen tot afgifte van geldbedragen van steeds een veelvoud van 62.500,- euro, door in strijd met de waarheid:
- mede te delen dat er geen of nauwelijks risico's verbonden waren aan het kopen van een aandelenbelang in Bucephalus B.V., en mooie rendementen in het vooruitzicht te stellen;
- misbruik te maken van het bij voornoemde beleggers/investeerders opgewekte vertrouwen;
- toe te zeggen dat verdachte en/of zijn mededaders (in ruil voor 88% van de aandelen Bucephalus B.V.) hun aandelenbelangen in de ondernemingen Supermarkt Rotterdam, [BEDRIJFSNAAM], [SHANGHAI VENNOOTSCHAP] Ltd., Vastgoed [SHANGHAI VENNOOTSCHAP], zeggenschap [SHANGHAI VENNOOTSCHAP], Radiant, Bioblue en TTS hadden ingebracht of in zouden brengen;
- de door verdachte en zijn mededader(s) in Bucephalus B.V. in te brengen aandelenbelangen in de ondernemingen Supermarkt Rotterdam, [BEDRIJFSNAAM], [SHANGHAI VENNOOTSCHAP] Ltd., Vastgoed [SHANGHAI VENNOOTSCHAP], zeggenschap [SHANGHAI VENNOOTSCHAP], Radiant, Bioblue en TTS veel te hoog te waarderen;
- essentiële informatie over de door verdachte en zijn mededader(s) ingebrachte projecten achter te houden;
- mee te delen dat [verdachte] zijn spaargeld in het project Bucephalus B.V. had gestoken en dat het Bucephalus-project zijn pensioenverzekering was;
- mee te delen dat eerdere aandeelhouders in Bucephalus B.V. hun aandelen hadden vervreemd omdat zij acuut geld nodig hadden.
(Standpunten........)
Bewijsoverwegingen
In het overleg tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] van 1 september 2003 en 18 september 2003 wordt de stand van zaken binnen de diverse informele projecten besproken en wordt geconcludeerd dat onvoldoende tijd geïnvesteerd kan worden om de problemen in de projecten op te lossen. Besloten wordt om een nieuwe B.V. genaamd Bucephalus B.V. op te richten waarin de belangen van [verdachte] en [medeverdachte 1] in de diverse projecten worden ingebracht. Investeerders zouden worden benaderd om de begroting van Bucephalus te financieren.79
Overwegingen ten aanzien van de eerste periode van 3 september 2003 tot 1 juli 2005.
(....)
Beoordeling van de verstrekte informatie aan de hand van de stand van zaken binnen de projecten in de periode september-december 2003, de periode waarin de investeerders zijn bewogen tot het doen van investeringen.
Het beleggingsobject "Supermarkt Rotterdam" komt niet als afzonderlijk delict voor op de tenlastelegging en in het eindproces-verbaal. In het dossier bevindt zich correspondentie van november 2003 en april 200480 met daarin informatie over schulden die de supermarkt heeft aan o.a. Plus Retail en over de weigering van de ING om een lening te verstrekken voor een verbouwing. Uit deze informatie zou kunnen worden afgeleid dat de supermarkt er minder rooskleurig voor stond dan wordt vermeld in de presentatie. In het dossier is echter verder geen informatie te vinden over de supermarkt. Daarom kan de rechtbank de vraag of men bij het verstrekken van de informatie te positief is geweest over de risico's en de waardering van dit project niet beantwoorden en zal van dit onderdeel worden vrijgesproken.
[BEDRIJFSNAAM]
[verdachte] en [medeverdachte 1] hadden eind december 2003 aandelen in hun bezit.81 In de door [verdachte] overgelegde stukken bevindt zich een stuk van Derksen en partners accountants van 1 november 2004 waarin de waardeberekening van [BEDRIJFSNAAM] op dat moment wordt gesteld op € 18.414.000,-.82 Het dossier bevat over de situatie bij [BEDRIJFSNAAM] en de waarde van de aandelen van [verdachte] en [medeverdachte 1] verder te weinig informatie om te kunnen beoordelen of de informatie in de presentatie van oktober 2003 en de waardering van het bedrijf en de aandelen juist is.
[HONG KONG HOLDING] Ltd. In de periode voorafgaand aan de periode oktober/december 2003 waren er veel problemen binnen het conglomeraat van bedrijven vallend onder de holding [HONG KONG HOLDING] Ltd.. Verwezen wordt naar de bespreking van het afzonderlijke delict 2 A. Voor de beoordeling van de periode daarna is het volgende van belang.
- De in de presentatie genoemde groothandel ACC B.V. ging op 12 november 2003 failliet.83 Van de Nederlandse bedrijven resteerden nog slechts de drie in de presentatie vermelde winkels onder de naam DOT-G, maar deze winkels draaiden met verlies. In 2003 werd een verlies van € 2.000.000,- en in 2004 een verlies van € 700.000,- behaald. Op 9 maart 2005 is ook DOT-G failliet gegaan. 84 Dat de DOT-G winkels verliesgevend waren, was ten tijde van het opstellen van de presentatie al bekend. In de notulen van het overleg tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] van 18 oktober 2003 staat vermeld dat "DOT-G de slechte ontwikkeling is. De winkels + groothandel draaien een groter verlies dan ACC."85
- Met betrekking tot de bedrijfseconomische positie van de textielfabriek in Sjanghai, Shanghai Field, is het volgende van belang.
[betrokkene 8], vanaf het begin betrokken bij [HONG KONG HOLDING] Ltd., heeft verklaard dat hij tot aan zijn vertrek in 2004 verantwoordelijk was voor het productiebedrijf in Sjanghai. Volgens hem heeft de fabriek nooit winst gemaakt.86
[betrokkene 32] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij in februari 2004 [betrokkene 8] is opgevolgd als directeur van de fabriek. Hij verklaart dat er onder zijn leiding een stijgende lijn zat in de resultaten van het bedrijf in die zin dat er minder verlies werd gemaakt. Hij verklaart ook dat het bedrijf niet voor een dag winstgevend is geweest en dat de bank geen lening zou verstrekken. Toen hij in april 2005 wegging was volgens hem de prognose goed, maar deze is niet uitgekomen.87
Getuige [betrokkene 18], als directeur van [SHANGHAI VENNOOTSCHAP] werkzaam, heeft verklaard dat er in de periode 2003-2006 nooit winst is gemaakt. [betrokkene 18] heeft bij zijn verhoor de jaarrekeningen van 2003, 2005 en 2006, voorzien van een goedkeuringsverklaring van een Chinese registeraccountant, overgelegd. De winst-en-verliesrekening 2003 laat een verlies zien voor het jaar 2002 van RMB 1.487.641,16 (verhouding Euro - RMB is ongeveer 1:10) en voor 2003 van RMB 2.378.521,25. De winst en verliesrekening van 2005 laat voor het jaar 2004 een verlies zien van RMB 3.929.869,- en voor het jaar 2005 van RMB 4.189.966,73. De winst-en- verliesrekening 2006 vermeldt een verlies van RMB 430.959,07. In totaal is er een verliesgevend resultaat van RMB 12.416.957,01.88
Dat de fabriek geen winst maakte wordt bevestigd door [betrokkene 30]. Zij heeft bij het verhoor bij de rechter-commissaris in Sjanghai verklaard dat zij vanaf april 2004 bij [SHANGHAI VENNOOTSCHAP] werkte en dat zij vanaf mei 2005 directeur is. Zij heeft verklaard dat het bedrijf in de periode 2003-2006 nooit winstgevend is geweest.89
Ten aanzien van de bruikbaarheid van de verklaringen van [betrokkene 18] en [betrokkene 30], de getuigen die door de rechter-commissaris in januari 2010 in Sjanghai zijn gehoord, wordt het volgende overwogen.
De Chinese autoriteiten hebben uitdrukkelijk bepaald dat de verdediging niet aanwezig mocht zijn bij de verhoren. Er werd hen geen visum verstrekt. Zoals de rechter-commissaris in zijn brief van 13 januari 2010 aan de raadslieden al heeft aangegeven is de rechter-commissaris geen partij bij een rechtshulpverzoek. De toe- of afwijzing van een getuigenverhoor en de facilitering is een zaak van interstatelijk rechtsverkeer. Daarbij bepaalt het ontvangende land op welke wijze de verhoren plaatsvinden. Gelet op het belang dat de verdediging hechtte aan het horen van de getuigen [betrokkene 18] en [betrokkene 30] heeft de rechter-commissaris besloten de verhoren door te laten gaan ondanks het feit dat de verdediging niet aanwezig mocht zijn en heeft daarbij tevens bepaald dat ook de officier van justitie de verhoren niet mocht bijwonen. De rechter-commissaris heeft zich ingespannen om zoveel mogelijk compensatie te bieden voor deze beperking van het verdedigingrecht. De verdediging is in de gelegenheid gesteld om vooraf vragen in te dienen. Verder is de vertaling van de eerste verhoren aan de raadslieden gefaxt teneinde hen in de gelegenheid te stellen aanvullende vragen in te dienen. Bij het tweede verhoor van de getuigen zijn deze vragen meegenomen. Hoewel niet alle vragen in de exact dezelfde bewoordingen zijn gesteld als geformuleerd door de raadslieden, is de strekking van de vragen aan de orde gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de door de rechter-commissaris geboden compensatie voor het niet zelf kunnen ondervragen van de getuigen voldoende recht is gedaan aan de rechten van de verdediging. Omdat de verklaringen van [betrokkene 18] en [betrokkene 30] dat de textielfabriek in Sjanghai nooit winst heeft gemaakt worden ondersteund door andere bewijsmiddelen zijn deze verklaringen geloofwaardig op dit punt ziet de rechtbank geen aanleiding om deze verklaringen buiten beschouwing te laten.
Naar aanleiding van hetgeen [verdachte] heeft opgemerkt met betrekking tot het verschil in de boekhoudkundige systemen wordt overwogen dat wat hiervan ook zij, indien er in een fabriek jaar na jaar met verlies wordt geproduceerd kan worden geconcludeerd dat het hier geen succesvolle onderneming betreft.
- De joint venture met "Weaving Mill" waarover in de presentatie wordt gesproken is niet doorgegaan. In de Nieuwsbrief van maart 2004 wordt daarvoor als reden aangevoerd dat bij nader onderzoek was gebleken dat de betrouwbaarheid van de partner de toets der kritiek niet kon doorstaan.90 De rechtbank merkt dienaangaande op dat dit gegeven eind 2002 al bekend was en verwijst daartoe naar hetgeen daarover bij de bespreking van delict 2 A is vermeld. Van andere joint ventures is niet gebleken.
- Ook [HONG KONG HOLDING] Ltd. heeft tot eind december 2003 alleen maar verlies geleden. De jaarrekening 2002 vermeldt een jaarresultaat van € 4.213.479,- negatief.91 Ten tijde van de oprichting van Bucephalus was de jaarrekening 2002 bekend. De jaarrekening is bij de algemene vergadering van aandeelhouders in augustus 2003 vastgesteld.92 Blijkens de geconsolideerde verlies-en- winstrekening van [HONG KONG HOLDING] Ltd. van 2003 is in 2003 een verlies geleden van € 243.332,-. De geconsolideerde balans d.d. 31 december 2003 vermeldt een geaccumuleerd verlies van € 20.690.457,-.
Geconfronteerd met bovenstaande gegevens heeft [verdachte] aangevoerd dat de omstandigheid dat een bedrijf geen winst maakt niet uitsluit dat het bedrijf vanwege de aanwezige toekomstige perspectieven een aanzienlijke waarde kan bezitten. De rechtbank is van oordeel dat deze stelling in haar algemeenheid niet onjuist is. In de onderhavige situatie echter waren de financiële cijfers dermate verontrustend dat met deze enkele stelling niet kan worden volstaan. [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben niets aangedragen op grond waarvan het ook maar enigszins aannemelijk is geworden dat ondanks de slechte financiële resultaten de schatting van waarde van de onderneming per 1 april 2006 op € 13.800.000,- en een rendement van 100% over een periode van tweeëneenhalf jaar enige realiteitswaarde heeft. Ten aanzien van de oplossing die [verdachte] ter terechtzitting heeft geschetst om via een sale en leaseback constructie vermogen vrij te maken ten behoeve van uitbreiding van de ondernemings- activiteiten waardoor het bedrijf winstgevend zou kunnen worden overweegt de rechtbank dat, nog los van de vraag of vastgoed naar Chinees recht vrij verhandelbaar is, nergens uit blijkt dat er eind 2003 sprake was van dergelijke plannen. Eerst op zitting wordt van deze constructie melding gemaakt. Niemand van de andere bij [SHANGHAI VENNOOTSCHAP] betrokken managers spreekt hierover. Nu in de presentatie van oktober 2003 en in de aan de investeerders gegeven mondelinge informatie niets is vermeld over de problemen bij [HONG KONG HOLDING] Ltd. en alleen een positief beeld is geschetst, kwalificeert de rechtbank deze informatie als onjuist en onvolledig.
Radiant B.V.
In de periode oktober-december 2003 was reeds bekend dat er problemen waren bij Radiant.
In de vergadering van Radiant van 13 mei 2003, waar zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] aanwezig waren, vermeldt [verdachte] reeds dat hij zich zorgen maakt over voortgang van Radiant. Royalty's komen niet ten goede aan Radiant en er wordt teveel geld uitgegeven.93 Financieel directeur [betrokkene 23] is begin januari 2004 opgestapt omdat hij het uitgavenpatroon van [betrokkene 6]niet in de hand kon houden.94 First Dutch Capital B.V. (FDC), een bedrijf dat adviseert over bedrijfsfinanciering, heeft in mei-juli 2003 een onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van de plannen van Radiant. De conclusie was dat de plannen om een filmmaatschappij op te richten niet reëel waren.95 [betrokkene 31], betrokken bij het onderzoek van FDC, heeft verklaard dat er geschermd werd met grote namen uit de filmindustrie en met grote financiers, maar dat het niet concreet gemaakt kon worden.96 Verwezen wordt verder naar de bespreking van het afzonderlijke delict Radiant. De rechtbank concludeert dat in de presentatie met de tekst "dat topprofessionals in de gelederen van regisseurs en acteurs hun diensten reeds hebben aangeboden en dat de zeer positieve verwachtingen ten aanzien van Radiant Pictures reëel zijn" de situatie bij Radiant veel te rooskleurig wordt voorgesteld.
Bioblue Group SA/Microbiology SA
Bioblue Comfort BVBA en Bioblue Global BVBA, twee dochters van Bioblue Group SA, zijn op 1 augustus 2003 failliet gegaan. In de Nieuwsbrief van 1 september 2003 vermelden [betrokkene 1] en [verdachte] dat zij het bacteriemengsel hebben verworven en kondigen zij aan dat Microbiology Research SA (MR) in Luxemburg zal worden opgericht. Deze onderneming heeft als doel het uitontwikkelen en marktrijp maken van toepassingen van de bacteriemengsels, waaronder het inmiddels bekende wasmiddel en de Click-in (geurbestrijding), teneinde de ontwikkelde producten commercieel te exploiteren. Het laboratorium zou reeds toezeggingen hebben van deskundigen, waaronder [betrokkene 11]. De termijn voor de doorontwikkeling wordt gesteld op maximaal een jaar.97 [betrokkene 11] heeft in een schriftelijke verklaring van 2 mei 2007 verklaard dat de beide Bioblueproducten niet deugden. Ook was zij er inmiddels achtergekomen dat de ontwikkeling van een nieuw wasmiddel twee jaar vergt.98 [betrokkene 11] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat het concept voor het wasmiddel dat in Bioblue Global werd ontwikkeld met behulp van een bacteriemengsel illusoir was.99 Bij de politie heeft zij verklaard dat [verdachte] en [betrokkene 1] wisten dat het wasmiddel geen potentie had.100 Zij was vanaf 1 april 2004 actief voor MR Consulting BVBA.Voor haar behoorde Bioblue tot het verleden. Zij is vanaf nul gestart met een nieuw wasmiddel.101
De rechtbank concludeert op basis van bovenstaande gegevens dat de verklaring van [betrokkene 11] over het product en het benodigde tijdpad niet overeenstemt met de informatie in de Nieuwsbrief. Verder stelt de rechtbank vast dat de ontwikkeling van de producten zich in de beginfase bevond. Toch wordt in de presentatie de waarde van de onderneming op dat moment geschat op € 9.000.000,- en een rendement aangenomen van 100%. Het is volstrekt onduidelijk waarop deze waardering van de onderneming en de schatting van het rendement is gebaseerd. [verdachte] heeft geen enkel concreet gegeven genoemd. De enkele verklaring van [verdachte] dat een registeraccountant met toepassing van de discountedcashflow(DCF)methode tot deze waardering is gekomen, overtuigt de rechtbank allerminst. Nog daargelaten of een startende onderneming die zich nog op geen enkele wijze heeft bewezen met de DCF-methode zou kunnen worden gewaardeerd, mag toch op zijn minst verwacht worden dat een concrete onderbouwing van die beweerde berekening kan worden gegeven met de verwachte opbrengst- en kostengegevens (de cashflow) voor de komende periode, zoals bij de DCF-methode gebruikelijk is.
Third Transaction System.
De TTS-belangen die door [verdachte] en [medeverdachte 1] zouden worden ingebracht zijn niet gewaardeerd. De rechtbank zal daarom de vraag of de presentatie ook ten aanzien van dit project misleidende informatie bevat niet bespreken.
Oordeel van de rechtbank
Op grond van de bovenstaande vergelijking van de aan de investeerders verstrekte informatie en de daadwerkelijke situatie bij de verschillende bedrijven acht de rechtbank bewezen dat aan [aangever 17], [aangever 15] en [aangever 10] een veel te mooi rendement op hun investering werd voorgesteld en dat het totaal aan in te brengen belangen veel te hoog werd gewaardeerd in de projecten [HONG KONG HOLDING] Ltd., Radiant en Bioblue.
Overwegingen ten aanzien van de tweede periode, 1 juli 2005-19 september 2005.
(.......)
Beoordeling van de verstrekte informatie aan de hand van de stand van zaken binnen de projecten waarin de investeerders zijn bewogen tot het doen van investeringen.
Supermarkt. Ook over de periode 1 juli 2005 tot 19 september 2005 bevindt zich te weinig informatie in het dossier om te kunnen beoordelen of het belang van [verdachte] en [medeverdachte 1] in dit project te hoog gewaardeerd is en zullen zij van dit onderdeel worden vrijgesproken.
[BEDRIJFSNAAM]. [verdachte] en [medeverdachte 1] hadden ieder 5% van de aandelen van aandelen [BEDRIJFSNAAM] in bezit [verdachte] heeft volgens [betrokkene 21] zijn aandelen overgedragen aan [medeverdachte 1], omdat TPC geen aandelen mocht houden. De aandelen zijn eind 2004 omgezet in certificaten. Uiteindelijk heeft [medeverdachte 1] zijn 20 certificaten begin 2005 overgedragen aan de Stichting van certificaathouders. Daarna had hij geen certificaten [BEDRIJFSNAAM] meer.102 Bij de rechter-commissaris heeft [betrokkene 21] deze verklaring bevestigd.103 [verdachte] heeft bij de politie verklaard dat het goed mogelijk zou kunnen zijn dat hij zijn aandelen heeft overgedragen aan [BEDRIJFSNAAM].104 Blijkens de akte van levering van 18 april 2005 zijn de certificaten op 18 april 2005 verkocht en geleverd aan de Stichting administratiekantoor [bedrijfsnaam]. De Stichting heeft de certificaten geleverd aan eerdere investeerders in [BEDRIJFSNAAM].105 Een en ander heeft tot gevolg dat op het moment dat de investeerders werden benaderd voor deelname in Bucephalus, [verdachte] en [medeverdachte 1] geen enkel belang meer hadden in [BEDRIJFSNAAM]. In de aan investeerders verstrekte informatie wordt ten onrechte nog vermeld dat [verdachte] en [medeverdachte 1] een belang hadden in [BEDRIJFSNAAM].
[HONG KONG HOLDING] Ltd.. De waarde van [HONG KONG HOLDING] Ltd. wordt voornamelijk bepaald door de waardering van de textielfabriek Shanghai Field. Aan de orde is de vraag of de vooruitzichten van de textielfabriek Shanghai Field Outerwear, zoals vermeld aan de investeerders, omstreeks mei-juni 2005 uitstekend waren en waarop deze prognose was gebaseerd. Verder is het de vraag of [SHANGHAI VENNOOTSCHAP] mede door de waarde van het onroerend goed miljoenen -10 miljoen dollar volgens de presentatie en de verklaring van [betrokkene 19]- waard zou zijn, zoals aan investeerders is verklaard. Verwezen wordt naar de verklaring van [aangever 18], [aangever 24] en [aangever 23]. Vervolgens is aan orde de vraag of de berekening van het aandeel van de investeerders in de winst overeen komt met de werkelijkheid.
De rechtbank overweegt als volgt.
Hierboven zijn de verklaringen van [betrokkene 8], [betrokkene 32], [betrokkene 18] en [betrokkene 30] al aangehaald . Zij verklaren dat de textielfabriek nooit winst heeft gemaakt. De winst-en-verliesrekeningen laten een oplopend verlies zien van RMB 1.487.641,16 (verhouding Euro - RMB is ongeveer 1:10) in 2002, RMB 2.378.521,25 in 2003, RMB 3.929.869,- in 2004 en RMB 4.189.966,73 in 2005. Indien de omzet in 2004 is verdubbeld, zoals in de presentatie vermeld, dan heeft dat in elk geval niet geleid tot een vermindering van de verliescijfers. Ook hier merkt de rechtbank weer op dat indien aan de investeerders wordt voorgehouden dat het bedrijf zeer goede toekomstperspectieven heeft, terwijl er jarenlang alleen maar verliesgevende resultaten van het bedrijf zijn, een gedegen onderbouwing mag worden verwacht van deze stellingname. Er kan niet, zoals hier, worden volstaan met de enkele opmerking dat de resultaten moeten worden gezien in een commerciële context en dat de "economische" cijfers anders zijn dan de feiten en cijfers in de fiscale jaarstukken.
Tegenover de waardering door [verdachte] en [medeverdachte 1] staan behalve de genoemde verklaringen van de getuigen/directeuren en de jaarcijfers nog de volgende gegevens.
Bucephalus is op 1 november 2006 failliet verklaard.106 Naar de waarde van het onroerend goed heeft curator [curator 2] een onderzoek gedaan in het kader van de afwikkeling van het faillissement van Bucephalus. Bucephalus kon, zoals hieronder nader wordt uiteengezet, via een 100% deelneming in Active Horse Ltd. rechten doen gelden in [HONG KONG HOLDING] Ltd.. In een brief aan de officier van justitie van 28 september 2009 verklaart [curator 2] dat het enig actief in [HONG KONG HOLDING] de fabriek in Sjanghai was. Hij verklaart dat deze fabriek sinds de aanvang in 2001 nooit winst heeft gemaakt en overeind is gebleven door kapitaalinjecties vanuit [HONG KONG HOLDING] Ltd.. Het bedrijfsgebouw had waarde, maar die werd gedrukt door een hypotheek en beperkte verhandelbaarheid van onroerende zaken in China. Bij genoemde brief heeft mr. [curator 2] het onderzoeksrapport overgelegd van Sino Bridge Consulting Ltd.. In dit rapport wordt het onroerend goed op basis van vergelijking met de recente waardering van vergelijkbare eigendommen gewaardeerd op een bedrag van RMB 8.3 miljoen.107
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de waardering van [HONG KONG HOLDING] Ltd. op € 7.472.000,- niet is onderbouwd en gelet op de resultaten van [SHANGHAI VENNOOTSCHAP] niet aannemelijk is.
De verklaring van [betrokkene 19] dat de fabriek een waarde van $ 10.000.000,- zou vertegenwoordigen is volgens [betrokkene 19] vals. [betrokkene 19] heeft hierover verklaard dat hij deze brief niet heeft geschreven. De handtekening is volgens hem niet van hem en het briefpapier vermeldt een onjuist adres van hem in [plaats 1]. In december 2003 is zijn kantoor verhuisd en sindsdien is zijn adres in [plaats 2].108 De verklaring van [betrokkene 19] dat de brief vals is, komt de rechtbank betrouwbaar voor. De rechtbank betrekt daarbij dat [betrokkene 19] concreet en verifieerbaar aangeeft waarom de brief vals is en dat [medeverdachte 3] heeft verklaard dat er valse brieven afkomstig van [betrokkene 19] werden opgemaakt door [medeverdachte 4] of [medeverdachte 3].109
Ten slotte merkt de rechtbank op dat zelfs al zou [HONG KONG HOLDING] Ltd. € 7.472.000,- waard zijn geweest, de waarde van het investeringsaandeel in [HONG KONG HOLDING] Ltd. niet € 1.524.288,- is. De berekening van de waarde van het in te brengen belang gaat uit van een onjuist aandeel in [HONG KONG HOLDING] Ltd., waardoor het belang in [HONG KONG HOLDING] Ltd. te hoog wordt gewaardeerd.
De inbreng in Bucephalus via haar 100% dochter Active Horse Ltd. betreft een gedeelte van de aandelen in Landmark Ltd.. Landmark was de houder van de 20.001 prioriteitsaandelen van [HONG KONG HOLDING]. Van de aandelen Landmerk is 49% eigendom van [betrokkene 8], en daarmee is hij gerechtigd tot 49% van de eventuele opbrengst bij verkoop van deze ([HONG KONG HOLDING]) prioriteitsaandelen. Verder blijkt uit de gegevens van het Companies Registry van [HONG KONG HOLDING] Ltd. (company nummer 636874) d.d. 20 februari 2005 en 20 februari 2006. 110 dat er 133.391 aandelen zijn uitgegeven, 20.001 meervoudig stemhebbend, 38.686 enkelvoudig stemhebbend en 74.704 niet stemhebbend. Dat er prioriteitsaandelen zijn uitgegeven leidt er niet toe dat de andere aandeelhouders niet of minder dan de prioriteitsaandeelhouders gerechtigd zijn tot de (opbrengst van) de waarde bij verkoop van de [HONG KONG HOLDING]-aandelen. De totale waarde die [HONG KONG HOLDING] belichaamt op enig moment zal dus bij verkoop moeten worden verdeeld over alle aandeelhouders.
De waarde van het aandeel van Landmark is 20.001/133.391 van € 7.472.000,-
= € . 1.120.800,-. Active Horse Ltd. Bezit 51% van de aandelen van Landmark
= € 571.608,-. Active Horse is een 100% dochter van Bucephalus.
De rechtbank concludeert dat ook bij de tweede funding de waardering van de in te brengen belangen [HONG KONG HOLDING] Ltd. in Bucephalus veel te hoog zijn gewaardeerd.
Bioblue Group/Microbiology Research.
Op 27 juli 2005 is er een presentatie geweest in Arnhem in het kader van de funding.
[betrokkene 11] heeft daar een inleiding gehouden, waarbij zij aankondigde dat ze binnen het jaar een goed werkend ecologisch wasmiddel gereed zou hebben.111 In de presentatie wordt nu aangegeven dat het een hoog risico investering betreft, maar nog steeds wordt het investeerderaandeel op de oorspronkelijke waarde gesteld. Over die waardering is hierboven reeds aangegeven dat niet duidelijk is welke feiten deze waardering rechtvaardigen. De rechtbank handhaaft deze conclusie ook ten aanzien van deze periode.
Oordeel van de rechtbank
Ook ten aanzien van de tweede funding acht de rechtbank op grond van de vergelijking van de aan de investeerders verstrekte informatie en de daadwerkelijke situatie bij de verschillende bedrijven bewezen dat aan de investeerders een te mooi rendement op hun investering werd voorgesteld en dat het totaal aan in te brengen belangen veel te hoog werd gewaardeerd in de projecten [BEDRIJFSNAAM], [HONG KONG HOLDING] Ltd. en Bioblue. Daarbij wordt onder verwijzing naar hetgeen onder het delict Brand Names is overwogen nog opgemerkt dat ook de informatie over Duncan/Leopard in de presentatie misleidend is.
Het verwijt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in strijd met de waarheid hebben medegedeeld dat zij de belangen in Supermarkt Rotterdam, [BEDRIJFSNAAM], [HONG KONG HOLDING] Ltd., Vastgoed [HONG KONG HOLDING], zeggenschap in [HONG KONG HOLDING], Radiant, Bioblue, TTS zouden inbrengen.
De rechtbank stelt vast dat de toezegging om de belangen in de in het kader van Bucephalus genoemde projecten in te brengen is maar ten dele nagekomen. De belangen [BEDRIJFSNAAM], Radiant en Bioblue zijn niet ingebracht. De belangen in [HONG KONG HOLDING] en TTS daarentegen wel. Van de niet ingebrachte belangen acht de rechtbank met uitzondering van de aandelen [BEDRIJFSNAAM] bij de tweede funding niet bewezen dat op het moment dat de investeerders werden bewogen tot het doen van hun investering bij [verdachte] en [medeverdachte 1] de intentie bestond om hun belangen niet in te brengen.
Het verwijt dat misbruik is gemaakt van het bij de investeerders opgewekte vertrouwen.
Uit bovenstaande verklaringen van de investeerders blijkt dat zij groot vertrouwen hadden in [verdachte], [medeverdachte 1] en ook [medeverdachte 2].[aangever 17] heeft verklaard dat hij tevreden was over het beheer van zijn vermogen door [verdachte] waar het de formele beleggingen betrof. [aangever 15] zag in [verdachte] een vertrouwenspersoon en het feit dat [medeverdachte 1] advocaat was wekte vertrouwen. [aangever 10] zag [verdachte] als een vriend, hij had veel vertrouwen in [verdachte] en [medeverdachte 1], en zag hen als capabele mannen. [aangever 18] vond het vertrouwenwekkend dat Bucephalus voor [verdachte] zelf zijn pensioenvoorziening was. [investeerder 2] vond het positief dat [verdachte] en [medeverdachte 1] zelf bij het bedrijf betrokken waren. Hij had bovendien een jarenlange goede zakelijke relatie met [verdachte]. Derksen hechtte eveneens waarde aan het pensioenverhaal van [verdachte], ook aan het feit dat hij een vergunning had van de AFM en vice-voorzitter was van de vereniging van vermogensbeheerders. [aangever 21]vond [verdachte] charmant, vertrouwde hem als vermogensbeheerder. [aangever 22] vond [verdachte] een krachtige man, waardeerde het dat [verdachte] zelf in het bestuur zat. [aangever 23] verklaart dat hij veel vertrouwen had in [verdachte]. [aangever 24] had [medeverdachte 2] als vertrouwenspersoon. [aangever 25] vertrouwde op [verdachte]. De formele beleggingen gingen goed. Het vertrouwen dat de investeerders hadden in [verdachte] en/of [medeverdachte 1] heeft een rol gespeeld bij het besluit tot het doen van de investering.
Het verwijt dat in strijd met de waarheid is vermeld dat [aangever 15] en [aangever 17] geld nodig hadden in verband met bij hen aangetroffen asbest en/of vervuilde grond
[aangever 17] heeft verklaard dat hij begin 2005 argwaan kreeg. Hij kreeg op vragen geen of vage informatie. Navraag bij [BEDRIJFSNAAM] leerde dat Bucephalus geen aandelen [BEDRIJFSNAAM] had. Hij is toen samen met [aangever 15] een civiele procedure gestart. Zijn advocaat heeft beslag gelegd op eigendommen van [verdachte] en [medeverdachte 1]. Uiteindelijk is een schikking getroffen waarbij hij zijn geïnvesteerde geld in Bucephalus en Brand Names heeft terugontvangen.112
[aangever 15] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat [aangever 17] een zekere argwaan kreeg bij Bucephalus. Zij zijn toen samen naar [BEDRIJFSNAAM] gegaan. Toen bleek dat Bucephalus geen certificaten [BEDRIJFSNAAM] had is door [betrokkene 13] en hun raadsman onderzoek gedaan en toen kwamen ze achter allerlei zaken.113 Uit hierboven weergegeven verklaringen van [investeerder 2], Derksen en [aangever 18] blijkt dat aan investeerders is gemeld dat de oorspronkelijke investeerders hun belang in Bucephalus hebben verkocht omdat ze geld nodig hadden voor het saneren van schone grond, dan wel asbest. De rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat er een verband is tussen deze onjuiste informatie over de reden van uitkoop van [aangever 17] en [aangever 15] en de investeringen van de latere investeerders, omdat indien de daadwerkelijke reden was vermeld dit een contra-indicatie zou zijn voor het beleggen in Bucephalus.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Hierboven is reeds uiteengezet wat volgens de rechtbank in het kader van deze zaak moet worden verstaan onder wederrechterlijk verkregen voordeel. Hierna zal worden ingegaan op het wederrechtelijk verkregen voordeel dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in het onderhavige project hebben ontvangen.
In het budget voor Bucephalus tot 31 maart 2006, zoals dat in de presentatie van oktober 2003 is opgenomen, wordt de managementfee voor [medeverdachte 1] en [verdachte] bepaald op € 175.000,- ieder. Voor het gebruik van de infrastructuur van zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] wordt een vergoeding toegekend van € 175.000,-.114
Dat de genoemde bedragen ook daadwerkelijk zijn betaald blijkt uit het volgende:
- In november 2003 en december 2004 zijn vergoedingen voor de infrastructuur door Bucephalus, via de 100% dochter Active Horse Ltd., uitbetaald aan Grade A. Ltd, de rechtspersoon van [verdachte] en Acquintance Enterprises Ltd., de rechtspersoon van [medeverdachte 1].115 - Uit de winst-en-verliesrekening 2004 blijkt dat van het totaal aan bedrijfslasten van
€ 1.030.631,- een bedrag van € 497.524,- is uitgegeven aan beheerskosten, bestaande uit de managementfee van [verdachte] en de adviseringskosten van [medeverdachte 1], en dat voor de infrastructuur een bedrag van € 408.333,- is betaald. In de jaarrekening 2004 worden geen opbrengsten vermeld.116
- Het overzicht van de declaraties van [advocatenkantoor medeverdachte 1]inzake [medeverdachte 1] voor de periode 16 april 2003-augustus 2005 aan Bucephalus ten bedrage van
€ 573.050,88 voor honorarium, kantoorkosten, reiskosten. 117
De rechtbank merkt op dat aan [medeverdachte 1] een groter bedrag is betaald dan is opgenomen in de presentatie. [medeverdachte 1] heeft ter terechtzitting verklaard dat hem, anders dan in het budgetoverzicht staat vermeld, niet een managementfee van € 175.000,- per jaar toekwam, maar dat hij op uurbasis declareerde. In de declaratie valt op dat niet alleen het honorarium wordt gedeclareerd, maar ook een vergoeding voor kantoorkosten, dit terwijl voor de vergoeding voor "infrastructuur [medeverdachte 1]" een afzonderlijk bedrag van € 175.000,- is begroot en blijkens bovenstaande afschriften van overschrijvingen ook is betaald. Dat, zoals [medeverdachte 1] heeft aangevoerd, de € 175.000,- een vergoeding is voor zijn kantoorkosten in Hong Kong is niet nader onderbouwd en komt de rechtbank ook niet aannemelijk voor gelet op de hoogte van het bedrag en de door [advocatenkantoor medeverdachte 1]reeds gedeclareerde kosten.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de periode van in de periode tussen 3 september 2003 en 1 juli 2005 in Nederland en/of in China en/of in Hong Kong tezamen in vereniging met (een) ander(en), telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [aangever 10] en [aangever 15] en [aangever 17]heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van steeds
250.000,- euro, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- medegedeeld dat er geen of nauwelijks risico's verbonden waren aan het kopen van een aandelenbelang in Bucephalus B.V. en mooie rendementen in het vooruitzicht gesteld en
- misbruik gemaakt van het bij die beleggers/investeerders opgewekte vertrouwen en
- de door verdachte en zijn medeverdachte in Bucephalus B.V. in te brengen (aandelen) belangen in de ondernemingen [HONG KONG HOLDING] Ltd., Radiant en Bioblue te hoog gewaardeerd;
en
in de periode tussen 1 mei 2005 en 19 september 2005 in Nederland en/of in China en/of in Hong Kong [aangever 18] en [investeerder 2] en [aangever 20] en [aangever 21] en [aangever 22] en [aangever 23] en [aangever 24] en [aangever 25]telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van steeds een veelvoud van 62.500,- euro of tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- medegedeeld dat er geen of nauwelijks risico's verbonden waren aan het kopen van een aandelenbelang in Bucephalus B.V. en mooie rendementen in het vooruitzicht gesteld en
- misbruik gemaakt van het bij die beleggers/investeerders opgewekte vertrouwen en
- toegezegd dat zij hun (aandelen)belangen in de onderneming [BEDRIJFSNAAM] hadden ingebracht, althans zouden inbrengen en
- de door verdachte en zijn medeverdachte in Bucephalus B.V. in te brengen (aandelen) belangen in de ondernemingen [BEDRIJFSNAAM], [HONG KONG HOLDING] Ltd. en Bioblue te hoog gewaardeerd en
- essentiële informatie over de door hen ingebrachte projecten achtergehouden en
- medegedeeld dat eerdere aandeelhouders in Bucephalus B.V. hun aandelen hadden vervreemd, omdat zij acuut geld nodig hadden in verband met bij hen aangetroffen asbest en/of vervuilde grond;
Zie voor vervolg uitspraak vermogensbeheerder Wilfred Aaalders deel 9d