Hfst 4 CSE Dynamiek en Stagnatie in de Republiek Vwo Feniks
Hoofdstuk 4: Van relatieve achteruitgang naar absolute stagnatie 1780-1806
Deelvraag 4: Hoe kan de relatieve economische achteruitgang van de Republiek aan het einde van de achttiende eeuw worden verklaard?
Inleiding:
Sinds de verschijning van het verhaal 'Jan, Jannetje en hun jongste kind' van Potgieter staat het begrip Jansaliegeest voor een slappe houding van de bevolking. Was de mentaliteit de oorzaak van het verval van de Republiek aan het einde van de achttiende eeuw?
Aan het einde van de achttiende eeuw gaf men echter de schuld aan de verfransing van de bovenlaag van de bevolking. Maar was dit de echte oorzaak van de achteruitgang?
Het belang van dit onderwerp
In dit hoofdstuk worden de oorzaken van het economisch verval aan het einde van de achttiende eeuw besproken. Na de Gouden en de Zilveren Eeuw was er na de Vierde Engelse Oorlog sprake van een absolute stagnatie. Ook komen politieke ontwikkelingen ter sprake die invloed hebben gehad op de economie van de Republiek.
4.1 Patriotten komen aan de macht
Een hoogtepunt in de partijstrijd was de publicatie in 1781 van “Een brief aan het volk van Nederland” een anoniem uitgegeven pamflet dat grootte indruk maakte. Het was van de hand van Johan Derk van der Capellen tot den Pol, een democratisch gezinde edelman. Afbeelding: De eerste bladzijde van ’Aan het volk van Nederland’
De Patriotten wilden economische en politieke hervormingen om de positie van de Republiek te redden. Stadhouder Willem V en een deel van de regenten wilden hier niets van weten.
De Republiek kreeg na 1780 te maken met grote problemen. De Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) verliep voor de Republiek niet succesvol en met name militaire gebeurtenissen toonden aan dat de republiek geen grote mogendheid meer was. Deze oorlog had ook rampzalige gevolgen voor de economie. De overzeese handel kwam bijna helemaal stil te liggen. De Patriotten wilden daarom de economische en militaire problemen daadkrachtig aanpakken. Mikpunt van de kritiek was stadhouder Willem V.
- Willem V had de vloot niet sterk genoeg gehouden.
- Willem V benoemde alleen maar vriendjes op belangrijke bestuursfuncties.
- Stond toe dat de regenten te veel macht hadden.
- Het ontbrak bij de regenten aan vaderlandsliefde. Ze waren alleen maar uit op eigen belang.
Er ontstond in de Republiek een situatie die veel weg had van een burgeroorlog. In de samenleving stonden twee kampen fel tegenover elkaar: de Patriotten en de Oranjegezinden. In een groot aantal steden hadden de Patriotten de macht in het bestuur overgenomen. Geleidelijk gebeurde dit ook in de gewestelijke besturen, zoals in de staten van Holland. Er bestond onder de Patriotten veel verschil van mening over de oorzaken van de problemen en de oplossingen ervan.
In 1787 kwam het leger van de Pruisische koning de stadhouder te hulp. Met deze buitenlandse hulp lukte het Willem V om zijn macht te herstellen. Maar het herstel van de macht zou maar van korte duur zijn. In 1792 verklaarde Frankrijk de oorlog aan stadhouder Willem V. Franse troepen vielen in 1794 de Republiek binnen. In 1795 vluchtte Willem V naar Engeland. In plaats van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden sprak men nu van de Bataafse Republiek die nu onder leiding stond van de Patriotten.
In 1806 benoemde Napoleon, die in 1799 in Frankrijk aan de macht kwam, zijn broer Lodewijk Napoleon tot koning van Holland. Zie afbeelding links.
4.2 Absolute achteruitgang
Het aandeel in de wereldeconomie was nog groot, maar werd steeds kleiner. Maar deze relatieve achteruitgang kan niet alleen verklaard worden door de toenemende concurrentie. Ook de werkwijze van de regenten speelde een rol. Steeds meer kooplieden besloten het geld dat zij hadden verdiend te beleggen of het tegen hoge rente uit te lenen. Hierdoor werd het geld niet meer geïnvesteerd in de economie.
De Patriotten stoorden zich hier enorm aan. Volgens hen waren de regenten in vergelijking met hun zeventiende-eeuwse voorgangers lethargisch (onverschillig, inactief), weinig innovatief en decadent.
Andere verklaringen voor de economische achteruitgang waren:
- Het economische en politieke bestel in de Republiek. Verschillende groepen werkten niet samen, maar kwamen op voor hun eigen belangen. Engeland en Frankrijk hadden juist wel een sterk centraal bestuur.
- De Republiek had een grote staatsschuld. Om die af te lossen moesten de belastingen steeds omhoog. Hierdoor verloren mensen koopkracht, wat merkbaar was in de handel en nijverheid. Amsterdam verloor haar positie als stapelmarkt voor koloniale producten. Ook met de kapitaalhandel werd steeds minder geld verdiend. De steden in Holland en Zeeland liepen leeg, soms zelfs met een derde. Een deel van de mensen trok vanuit de steden naar het platteland. Dit proces noemen we de-urbanisatie.
Samengevat
Na 1780 kreeg de Republiek met grote problemen te maken. De Vierde Engelse oorlog toonde aan dat de Republiek grote mogendheid af was. De Patriotten wilden de economische en militaire problemen aanpakken en zagen in Willem V de oorzaak van alle ellende. De situatie leek op een burgeroorlog tussen de Patriotten en de Oranjegezinden. In 1787 kam de Pruisische koning stadhouder Willem V nog te hulp maar in 1572 verklaarde Frankrijk de oorlog aan de Republiek. In 1574 viel men de Republiek aan. In 1795 vluchtte Willem V naar Engeland en de Franse Tijd brak aan. In 1795 werd de Bataafse republiek gesticht onder leiding van de Patriotten en in 1806 benoemde Napoleon zijn broer tot koning van Holland. In 1810 werden de gewesten een provincie van Frankrijk.
Het aandeel in de wereldeconomie van de republiek was aan het begin van de achttiende eeuw nog groot, maar werd gedurende die eeuw kleiner. Dit kwam door toenemende concurrentie, de werkwijze van de regenten, het economische en politieke bestel en de staatsschuld.