Deel 6 Israël, de Arabische landen en de route naar een Palestijnse staat
11) Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog (1948)
Na de uitroeping van de staat in 1948 concentreren Trans-Jordanië, Egypte, Syrië, Libanon en Irak troepen voor een oorlog met Israël. Deze troepen zijn veel beter bewapend dan het Israëlische leger. Toch lukt het de Israëlische staat weerstand te bieden tegen de Arabieren. Niet alleen zijn ze in staat hun gebied te behouden, maar breiden het zelfs uit naar de kust, de Negev woestijn en Galilea. Egypte zetelt zich in de Gaza-strook, Jordanië op de Westelijke-Jordaanoever en Oost-Jeruzalem, en Syrië op de oostelijke oever van het Meer van Galilea. Tussen januari en april 1949 volgen er onderhandelingen over wapenstilstandsverdragen, die uiteindelijk getekend worden op het eiland Rhodos. Voor de Arabische staten betekent de aanvaarding van de wapenstilstandsverdragen echter geen erkenning of aanvaarding van de staat Israël of zijn grenzen.[7]
Zevenhonderdvijftigduizend Palestijnse Arabieren slaan op de vlucht.
Velen worden opgevangen in kampen in de buurlanden, waar ze generaties lang staatloze vluchtelingen blijven. De Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog wordt door de Palestijnen dan ook el nabka, de catastrofe, genoemd.[8]
De situatie voor de joden in Arabische landen is door het groeiend conflict onhoudbaar geworden en honderdduizenden vluchten naar Israël.[9]
12) Suez-crisis
In 1956 sluit de Egyptische president Nassar, tegen de internatonale overeenkomsten in, het Suezkanaal. Frankrijk en Groot-Brittannië brengen Israël op de hoogte van hun plan om Egypte aan te vallen. Israël, die zich bedreigd voelde door de Egyptische wapenuitbreiding met behulp van de SU, besluit mee te helpen. Terwijl Frankrijk en Groot-Brittannië vanuit de lucht aanvallen, leidt Israël de grondtroepen. Bij deze actie bezet Israël de Sinaï woestijn en de Gaza-strook, die ze in 1957, onder internationale druk, teruggeven aan Egypte.
13) Zesdaagse oorlog (1967)
In mei 1967 kondigt Syrië aan dat Israël troepen formeert aan de Syrische en Egyptische grens (dit is overigens nooit bevestigd). De Egyptische president Nassar formeert zijn troepen in de Sinaï en sluit de Golf van Akaba voor Israëlische schepen. Op 30 mei sluit koning Hoessein van Jordanië een aanvalsverdrag met de Egyptische president Nassar. Op 5 juni valt Israël als eerste aan en vernietigd de Egyptische luchttroepen, die zich nog aan de grond bevinden. Binnen enkele dagen verslaat Israël de Egyptische troepen en neemt de Sinaï-woestijn in beslag, verovert de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem op Jordanië en de Golan-hoogte op Syrië. De Palestijnen vluchten, vaak voor de tweede keer, of blijven onder de bezetting van de Israëli’s.
Binnen enkele dagen heeft Israël haar grondgebied verdrievoudigd.
Er heerst een gevoel van onoverwinnelijkheid en ontembare vreugde. Israël heeft tegen alle verwachtingen in gewonnen van een tegenstander die in alle opzichten in het voordeel was. Er is zelfs sprake van een religieuze opleving. Duizenden joden bidden en huilen van vreugde bij de Klaagmuur, die nu weer in hun bezit was. Aan de gevluchte Palestijnen wordt niet gedacht. Het trauma van de nazi-moord op 6 miljoen joden is lang een rechtvaardiging geweest voor het creëren van een veilige haven voor alle joden. Helaas betekent dit ook de ontkenning van het recht en zelfs het bestaan van de Palestijnen. Lange tijd heeft het schuldgevoel van het buitenland over de nazi-moord een rechtvaardiging gevormd voor hun steun aan Israël, en niet aan de Palestijnen
Zie voor Deel 7 Israël, de Arabische landen en de route naar een Palestijnse staat
Deel 7 Israël, de Arabische landen en de route naar een Palestijnse staat