Meerkeuzevragen Middeleeuwen
1) De tijd van steden en staten is:
a) 800-1000
b) 1000-1300
c) 1300-1500
d) 1000-1500
2) Het Byzantijnse Rijk is:
a) Het West-Romeinse Rijk
b) Het Russische Rijk
c) Het Oost-Romeinse Rijk
d) Het Rijk der Mammelukken
3) Het Oosters Schisma is:
a) Afscheiding van de Protestanten
b) Oosterse Kerk accepteerde alleen het gezag van de patriarch van Constantinopel
c) Oosterse Kerk accepteerde alleen het gezag van de paus van Rome
d) Westere Kerk accepteerde alleen het gezag van de patriarch van Constantinopel
4)De Investituurstrijd gaat over:
a) De wereldlijke macht van de Paus
b) De wereldlijke macht van de keizer
c) De strijd wie het hoogste gezag op aarde toekwam
d) De strijd wie de bisschoppen mocht benoemen
5) Wat was GEEN nadeel van het leenstelsel:
a) Het leenstelsel werd erfelijk
b) De bezittingen werden versnipperd
c) De leenmannen gingen hun eigen weg
d) De leenmannen dienden in het leger van de keizer
6) In het Concordaat van Worms in 1122 werd vastgelegd dat:
a) Een bisschop zowel een wereldlijk als een geestelijke taak had
b) Een keizer/koning zowel een wereldlijke als een geestelijke taak had
c) Een bisschop alleen een wereldlijke taak had
d) Een koning/keizer alleen een wereldlijke taak had
7) De Hervormingsbeweging van de abdij van Cluny ontstond:
a) Tegen de grote invloed van de keizer op de Kerk
b) Tegen de zucht naar rijkdom, genot en macht van de priesters, bisschoppen en pausen
c) Tegen de ontduiking van het celibaat
d) Tegen de benoemingen van bisschoppen door de keizer
Welke van de beweringen zijn juist:
a) a.b.c.d
b) a.b.c.
c) b.c.d.
d) a.c.d.
8) Keizer Karel de IV vaardigde in 1356 de Gouden Bul uit:
a) Daarbij erkende hij de macht van de Paus
b) Daarbij kregen de zeven aanzienlijkste vorsten het alleenrecht de keizer te kiezen
c) Daarbij kregen de zeven aanzienlijkste vorsten voortaan het alleenrecht de Paus te kiezen
d) Daarbij kregen de zeven aanzienlijkste vorsten het recht de keizer af te zetten
9) De Term kruistocht werd NIET gebruikt voor:
a) Het veroveren en /of bevrijden van de heilige plaatsen
b) Militaire offensieven zoals de Reconquista in Spanje
c) Oorlogen tegen niet christelijke volken zoals de heidense staten in Oost-Europa
d) De Investituurstrijd
10) Wat was het resultaat van de Eerste Kruistocht:
a) Er kwam een einde aan het Oosters Schisma
b) De stichting van de Kruisridderstaten in Palestina
c) Het beëindigen van de Reconquista
d) De plundering van Constantinopel
11) Het drieslagstelsel is:
a) Een manier om een drievoudige opbrengst van de landbouw te bereiken
b) Met drie slagen werd men tot ridder geslagen
c) De productiviteit van de landbouw nam met 1/6 toe
d) De productiviteit van de landbouw nam met 1/3 tot
12) Wat is JUIST: In de twaalfde eeuw gingen de vorsten zich nadrukkelijk met het stichten van steden bezighouden vanuit:
a) Politiek-militaire redenen
b) Sociaal-economische redenen
c) Centralisatie-politieke redenen
d) Militair-strategische redenen
12) De Hanze was:
a) Een stedenbond van de Lage landen
b) Een bondgenootschap tussen Brugge en Amsterdam
c) Oorspronkelijk een machtige stedenbond van Duitse en Baltische handelssteden
d) Een handelsonderneming uit Italië
13) Het Oostzeegebied werd in de veertiende eeuw belangrijk omdat:
a) Het een belangrijke voedselleverancier voor de steden werd
b) Van daaruit zuivelproducten werden aangevoerd
c) Door de daar gehouden jaarmarkten
d) De stedelijke ontwikkeling als eerste opkwam
14) ‘Stadslucht maakt vrij betekent’:
a) Er geen oorlog werd gevoerd
b) Verschafte een horige de vrijheid
c) Waren door de stadsmuren beter beveiligd
d) Er geen belastingen hoefden te worden betaald
15) Schepenen zijn:
a) De bemanning van een fluitschip
b) Bestuurders van een domein
c) Bestuurders van een stad
d) Bestuurders van een graafschap
16) Het Gemeen is:
a) Stedelingen die niet tot het Patriciaat hoorden
b) De leden van een stadsbestuur
c) Patriciërs met een bepaald inkomen
d) Rijke handelaren die een plek in het stadsbestuur wilden
17) Bij de Guldensporenslag:
a) Wonnen de Leliaarts
b) Wonnen de Klauwaarts
c) Nam de invloed van de Patriciërs toe
d) Nam de invloed van de Ridders toe
19) Door de Guldensporenslag kregen de
a) De Patriciërs meer macht
b) De Ambachtslieden meer macht
c) Kreeg Filips de Schone meer macht
d) Patriciërs en ambachtslieden meer macht
20) Waar streefden de Bourgondische Hertogen naar:
a) De macht in Frankrijk in handen te krijgen
b) Uitbreiding van hun macht richting Italië
c) Stichting van een nieuwe staat gelegen tussen Frankrijk en het Duitse Rijk
d) De versnippering in allerlei staatjes tegengaan
21) De Honderdjarige Oorlog van 1337-1453 werd gevoerd door:
a) Bourgondië en Duitsland
b) Duitsland en Frankrijk
c) Engeland en Frankrijk
d) Engeland en Duitsland
22) Een Rijksdag is:
a) Vergadering van Duitse Keurvorsten, bisschoppen en graven en vertegenwoordigers van de steden
b) Vergadering van de Bourgondische hertogen
c) Vergadering van de bisschoppen binnen het Bourgondische Rijk
d) Vergadering van de Franse hertogen met Filips de Goede
23) De Tijd van de Ontdekkers en Hervormers was:
a) 1500-1600
b) 1600-1700
c) 1700-1800
d) 1500-1700
24) Bartolomeus Diaz werd vooral bekend door het feit dat hij:
a) Als eerste langs Kaap de Goede Hoop zeilde
b) Als eerste rond Kaap Hoorn zeilde
c) Voor de Portugezen Madeira veroverde
d) Als eerste de Stille Oceaan overstak
25) Door het verdrag Van Tordesillas (1494) werd vastgelegd dat:
a) Portugal het alleenhandelrecht met Afrika had
b) Spanje het alleenhandelrecht met Afrika had
c) Portugal de heerschappij over Azië had
d) Nederland de heerschappij over Azië had
26) Magalhaes was:
a) Een Portugese zeevaarder
b) Een Spaanse zeevaarder
c) Een Nederlandse zeevaarder
d) Een Italiaanse zeevaarder
27) Een OT kaart:
a) Diende om de route op zee te bepalen
b) Diende om de route op land te bepalen
c) Paste in de Bijbelse opvatting over hoe de aarde er uit zag
d) Was gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek
28) Een Protolaankaart werd gebruikt door:
a) Bedevaardgangers
b) Handelaars
c) Zeevaarders
d) Reguliere geestelijken
29) De naamgever van Amerika was:
a) Colombus
b) Magalhaes
c) Vespucci
d) Mercator
30) De Grondlegger van het Humanisme is:
a) Erasmus
b) Petrarca
c) Mercator
d) Leonardo da Vinci
31) ‘Lof der Zotheid’ werd geschreven door:
a) Leonardo da Vinci
b) Mercator
c) Erasmus
d) Petrarca
32) Waarvoor vreesde Erasmus NIET:
a) Dat de bestudering van de Oudheid kan leiden tot een terugval in het heidendom
b) Voor het Judaïsme
c) Een scheiding van de Kerk
d) De Nederlandse Statenvertaling
33) De Contrareformatie werd opgezet door:
a) Luther
b) Calvijn
c) Erasmus
d) Concilie van Trente
34) Het boek ‘Christianae religionis institutio’ ‘Onderricht in het Christendom’ werd geschreven door:
a) Calvijn
b) Luther
c) De Paus
d) Erasmus
35) Met Predestinatie wordt bedoeld:
a) Dat de verlossing van de mens voorbestemd is
b) Dat iedere gelovige het ‘eeuwig leven’ zal bereiken
c) Dat de verlossing alleen zou plaatsvinden als men zich bekeerde tot het protestantisme
d) Dat de verlossing alleen zou plaatsvinden als men zich bekeerde tot het katholieke geloof
36) Michel Servet :
a) was een navolger van Calvijn
b) gaf leiding aan de contra-reformatie
c) ontkende dat God uit drie personen bestond
d) Was een navolger van Luther
37) Welke opmerking is JUIST:
a) Calvijn vond dat de Kerk de wet voorschreef
b) Luther vond dat de kerk de wet voorschreef
c) Calvijn vond dat de vorst besliste over de Kerk
d) Luther vond dat de wereldlijke macht een middel was waarmee God
mensen in contact kon brengen
38) De Inquisitie was:
a) Rechtbank van de keizer van Duistland
b) Rechtbank van de Lutheranen
c) Rechtbank van de Calvinisten
d) Rechtbank van de Katholieken
39) Welke bestuursinstelling hoort niet bij de centralisatiepolitiek van Karel V:
a) De Raad van Financiën
b) De Raad van een efficiënte belastinginning
c) De Geheime Raad
d) De raad van Beroerten
40) Granvelle was:
a) adviseur van de landvoogd(es)
b) adviseur van Filips II
c) adviseur van Willem van Oranje
d) adviseur van de Staten Generaal
41) De landvoogd was:
a) Plaatsvervanger van Filips II in de Nederlandse gewesten
b) Voorzitter van de Staten Generaal
c) Voorzitter van de edelen
d) Voorzitter van de Inquisitie
42) Welke opmerking is JUIST:
a) de Beeldenstorm ontstond in de Nederlanden
b) de beeldenstorm had politieke, economische en godsdienstige oorzaken
c) de beeldenstorm ontstond door godsdienstige oorzaken
d) de beeldenstorm ontstond door economische en godsdienstige oorzaken
43) De tiende penning was:
a) een onderscheiding die werd uitgereikt aan de adel voor betoonde moed
b) een belasting van 10% op de verkoop van roerende goederen
c) een belasting van 10% op de verkoop van onroerende goederen
d) een stedelijke belasting geheven door de landvoogd om het leger te kunnen betalen.
44) Zet in de juiste historische volgorde 1) De Pacificatie van Gent; 2) De Unie van Utrecht; 3) Smeekschrift der edelen; 4) Het ‘Bloedplakkaat’ van Karel V
a) 1,2,3,4
b) 2,3,4,1
c) 4,3,1,2
d) 3,4,2,1
45) Met de Acte van Verlatinghe:
a) werd de Republiek opgericht
b) besloten de Noordelijke gewesten alleen verder te gaan
c) besloten de zuidelijke gewesten zich aan te sluiten bij Filips II
d) zwoeren de Noordelijke gewesten Filips II af als vorst
46) De tijd van Regenten en Vorsten was:
a) 1500-1700
b) 1500-1600
c) 1600-1700
d) 1500-1800
47) Wanneer ontstond de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden:
a) 1588
b) 1609
c) 1621
d) 1648
48) Welk kenmerk hoort NIET tot de tijd van de Regenten en Vorsten:
a) Het streven van vorsten naar absolute macht
b) De wetenschappelijke revolutie
c) Handelskapitalisme en het begin van de wereldeconomie
d) Het leenstelsel
49) Onder ‘Moedernegotie’ verstaan we:
a) De handel in zuivelproducten
b) De specerijenhandel met Oost-Indië
c) De Graanhandel met de Oostzeelanden
d) De handel van de Republiek met het absolutistische Frankrijk
50) ‘Drapeniers’ zijn mensen die:
a) in de textielnijverheid werkzaam zijn
b) in een maniefactuur werkzaam zijn
c) werkzaam zijn in de akkerbouw
d) het gehele productieproces van de textiel beheersten
51) Wat is JUIST:
a) De VOC had naast staatsrechtelijke bevoegdheden ook een handelsmonopolie
b) De VOC had alleen een handelsmonopolie
c) De VOC had alleen staatsrechtelijke bevoegdheden
d) De VOC had het alleenhandelrecht in specerijen
52) Veel Antwerpse bankiers en handelaars vluchtten naar de Republiek in 1585 omdat:
a) Ze voor hun leven vreesden door de Spaanse Furie
b) Antwerpen in Spaanse handen viel
c) De Schelde door de Republiek werd opengesteld
d) Ze vervolgd werden voor hun geloofsovertuiging
53) De ‘Staatsgezinden’ vonden dat:
a) Het hoogste gezag aan God toekwam
b) Het hoogste gezag door de stadhouder moest worden uitgeoefend
c) Het hoogste gezag door de Gewestelijke Staten en de Staten-Generaal moest worden uitgeoefend
d) Het hoogste gezag door de adel en de steden moest worden uitgeoefend
54) ‘De Fronde’ was:
a) Een opstand van de gewesten tegen Johan de Wit
b) Een opstand tegen Mazarin
c) Een opstand tegen het absolutistisch bewind in de Republiek
d) Een opstand tegen het absolutistisch bewind in Frankrijk
55) De Hugenoten werd hun vrijheid ontnomen door:
a) ‘De Fronde’
b) Het mercantilisme
c) Herroeping van het Edict van Nantes
d) Het protectionisme
56) 1672 werd het rampjaar voor de republiek genoemd. Dat kwam NIET door:
a) De oorlogsverklaring van Frankrijk en Engeland aan de Republiek
b) Doordat stadhouder Willem III koning van Engeland werd
c) De oorlogsverklaring van Munster en Keulen aan de Republiek
d) De successen van admiraal De Ruyter die een invasie vanaf de Noordzee voorkwam
57) Wie is in het volgende overzicht een vooraanstaand Nederlandse verlichtingsfilosoof:
a) Simon Stevin
b) Leeghwater
c) Antonie van Leeuwenhoek
d) Baruch de Spinoza
58) de ‘Generaliteitslanden’ werden bestuurd door:
a) De Staten-Generaal
b) Filips II
c) De VOC
d) Willem van Oranje
59) Welke bewering is FOUT
a) Armenianen worden ook Remonstranten genoemd
b) Gomaristen worden ook Contraremonstranten genoemd
c) Remonstranten hadden tot 1616 de overhand in de meeste stadsbesturen
d) Stadhouder Maurits en Oldenbarnevelt steunden de Remonstranten
60) ‘de Jure Belli ac Pacis’ ( ‘Over het recht van oorlog en vrede’) werd in 1625 geschreven door:
a) Christiaan Huygens
b) Antonie van Leeuwenhoek
c) Baruch de Spinoza
d) Hugo de Groot
1) D
2) C
3) B
4) C
5) D
6) A
7) A
8) B
9) D
10) B
11) C
12) A
13) C
14) A
15) B
16) C
17) A
18) B
19) B
20) C
21) C
22) A
23) A
24) A
25) C
26) B
27) C
28) C
29) C
30) B
31) C
32) D
33) D
34) A
35) A
36) C
37) A
38) D
39) D
40) A
41) A
42) B
43) B
44) C
45) D
46) C
47) D
48) D
49) C
50) D
51) A
52) B
53) C
54) D
55) C
56) B
57) D
58) A
59) D
60) D