PO Geschiedenis van de Twintigste Eeuw
![]() |
||||
Praktische opdracht geschiedenis van de twintigste eeuw Inhoudsopgave: Handleiding bij praktische opdracht geschiedenis 5 VWO Onderwerpen praktische opdracht geschiedenis 5 VWO Structuurbegrippen in het geschiedenisonderwijs Logboek praktische opdracht geschiedenis van de twintigste eeuw Beoordelingsmodel praktische opdracht geschiedenis van de twintigste eeuw
|
||||
![]() |
![]() |
![]() |
||
HANDLEIDING BIJ PRAKTISCHE OPDRACHT GESCHIEDENIS 5 VWO Een onderdeel van het schoolexamen geschiedenis van 5 VWO is de Praktische Opdracht. Uit de verstrekte gegevens heb je kunnen lezen dat deze praktische opdracht een waardering geeft van 20. Dus evenveel als een te maken proefwerk van een hoofdstuk van de methode Feniks Je dient aan de volgende aandacht te besteden: 1) Het is de bedoeling dat je een keuze maakt uit de onderwerpen waarover je de praktische opdracht wilt maken. Er wordt een lijst toegevoegd van onderwerpen waaruit je een keus kunt maken. Zorg dus dat je snel bent. Wie het eerst komt heeft de eerste keus. 2) Na goedkeuring door de docent kies je een vraagstelling die je wilt beantwoorden. Maak daarbij gebruik van de toegevoegde lijst: Structuurbegrippen in het geschiedenisonderwijs. Deze vraagstelling dient altijd te worden goedgekeurd door de docent. 3) Tegelijk met de praktische opdracht hou je een dossier bij van informatie die je verzamelt, informatie die je kopieert, uittreksels die je maakt en internetgegevens die je raadpleegt. Dit dossier zal ook worden beoordeeld. 4) Van begin tot het einde hou je een logboek bij waarin je alle werkzaamheden met betrekking tot je historisch onderzoek dient te noteren. 5) Na goedkeuring van je onderwerp en vraagstelling door de docent ga je aan het werk en zoekt naar bronnen die je voor je onderwerp kunt gebruiken. Zie voor Bron de toegevoegde lijst: Structuurbegrippen in het geschiedenisonderwijs. 6) Vervolgens schrijf je een antwoord op de door jou gekozen vraagstelling aan de hand van het bronnen materiaal. Let daarbij op de onderdelen die door de docent beoordeeld zullen worden. Zie daarvoor het toegevoegde beoordelingsmodel Praktische Opdracht voor Geschiedenis. 7) De praktische opdracht zelf dient uit ongeveer 10 pagina’s te bestaan. Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit. 8) Houd je aan het door de docent gemaakte tijdpad. Bij bijzondere omstandigheden neem je altijd contact op met de docent. 9) Tijdpad praktische opdracht |
TIJDPAD | ||
WEEK 40 | UITREIKING MATERIAAL PRAKTISCHE OPDRACHT GESCHIEDENIS 20E EEUW | DOOR DOCENT |
WEEK 42 | GOEDKEURING GEKOZEN ONDERWERP | VERANTWOORDELIJKHEID LEERLING |
WEEK 42 | GOEDKEURING VRAAGSTELLING EN TE GEBRUIKEN BRONMATERIAAL | VERANTWOORDELIJKHEID LEERLING |
WEEK 43 TOT EN MET 47 | MAKEN VAN SAMENVATTINGEN | VERANTWOORDELIJKHEID LEERLING |
WEEK 47 TOT EN MET WEEK 4 | SCHRIJVEN PRAKTISCHE OPDRACHT | VERANTWOORDELIJKHEID LEERLING |
WEEK 5 | INLEVEREN PRAKTISCHE OPDRACHT | VERANTWOORDELIJKHEID LEERLING |
ONDERWERPEN PRAKTISCHE OPDRACHT GESCHIEDENIS 5 VWO 1) Russisch-Japanse 1904-1005 2) Revolutie van 1905 in Rusland. 3) Revolutie van 1911 in China. 4) Boerenoorlog in 1902 5) Entente Cordiale in 1905 6) Bloedige zondag in St Petersburg 1905 7) Het ontstaan van de Triple Entente in 1907 8) Bosnische crisis in 1908 9) Balkanoorlogen 1912-1913 10) Spoorwegstaking in Nederland 1903 11) Marokkocrisis 1911 12) Moord op de kroonprins van Oostenrijk Hongarije te Sarajewo 1914 13) Het von Schlieffenplan 14) Slag aan de Marne 1914 15) Slag bij Verdun 1916 16) Slag bij de Somme 1916 17) De onbeperkte duikbotenoorlog 18) De feb/maart revolutie Rusland 1917 19) De okt/nov revolutie Rusland 1917 20) Terugkeer Lenin naar Rusland 1917 21) Moord op Raspoetin 22) De ‘voorlopige’regering Kerenski maart 1917 – oktober 1917 23) De vrede van Brest-Litowsk maart 1918 24) De tweede slag aan de Marne. 25) Deelname V.S. aan de Eerste Wereldoorlog 26) Duitse novemberrevolutie 1918 27) Veertien punten plan van Wilson 28) Dictaat van Versailles 29) Cordon sanitair 30) Ineenstorting Turkse Rijk 31) De Volkenbond 32) De Russische burgeroorlog 1918-1920 33) Het Marxistisch - Leninisme. 34) De Nep Politiek 1921-1928 35) De strijd om de macht tussen Stalin en Trotski 36) De collectivisatie van de landbouw in de Sovjet Unie 37) Gosplan en de vijfjarenplanning 38) Boecharin en Stalin. 39) De moord op Kirov 40) De terreur van Stalin 41) De Goelag archipel 42) Kunst en partijpolitiek in de Sovjet Unie 43) Fascisme en Volksfronttactiek 44) ‘The roaring twenties’ 45) De drooglegging 46) The great red scare: de angst voor links in de V.S. 47) De beurskrach van 1929 48) F.D.Roosevelt en de New Deal 49) Isolationisme V.S. in het Interbellum 50) De aanval op Pearl Harbour 51) Het Atlantic Charter 52) Einde Chinese Keizerrijk 1911/1912 53) Soen Jat Sen en zijn invloed op China 54) De Warlords 55) De Lange Mars 56) Eerste en tweede Eenheidsfront in China 57) Japan en China 58) Mao en het Maoisme 59) Tsjiang Kai-sjek en de strijd tegen het communisme 60) De Chinese Burgeroorlog 1945-1949 61) De Grote Sprong Voorwaarts 62) De Culturele Revolutie 63) De Bende van Vier 64) Communistisch China en Nationalistisch China 65) Opkomst Fascisme in Italië 66) Mussolini en ‘Mare Nostrum’ 67) De mars naar Rome 68) De moord op Matteotti 69) De Romeinse kwestie 70) De invoering van het corporatief stelsel in Italië 71) Italië en Abessinië 72) Mussolini en Oostenrijk 73) De as Rome-Berlijn 74) Italië en de verovering van Albanië 75) De Spaanse Burgeroorlog 76) De Internationale Brigades 77) Franco en het fascisme 78) Guernica 79) De Republiek van Weimar 80) Spartacus opstand 81) Erfüllungspolitiek 82) Kapp-Putsch 83) Verdrag van Rapallo 84) Bezetting Duitse Ruhrgebied in 1923 85) Verdrag van Locarno 86) Het Briand-Kellogpact 87) De machtigingswet in de Weimar Republiek 88) Hitler en het Nationaal-Socialisme 89) Rijkskanslier von Papen en zijn rol in 1933 90) De machtsovername van Hitler in 1933 91) De Reichstag brand 92) De nationaal-socialistisch gelijkschakeling 93) De Neurenburger wetten 94) Intocht in het Rijnland 95) De Anschluss 96) De conferentie Van Munchen 1938 97) De Reichskristallnacht 98) Bezetting Tsjecho-Slowakije maart 1939 99) Von Ribbentrop - Molotov pact 1939 98) Fins - Russische oorlog 90) De revolutiepoging van Troelstra 100) De nacht van Kersten 101) De Muiterij op de Zeven Provinciën 102) Colijn en de gouden standaard 103) De invloed van de Blitzkrieg 104) The ‘Phony War’ 105) Ontstaan West Front 1940 106) Vichy Frankrijk 107) Het ‘wonder’ van Duinkerken 108) Seys Inquart en Nederland 109) De Battle of Brittain 110) Operatie Barbarossa 111) De slag bij El Alamein 112) De slag bij Stalingrad 113) Geallieerde aanval op Italië 114) Bevrijding Mussolini 115) Conferentie van Teheran 1943 116) Operatie Overlord 117) De aanslag van Von Stauffenberg 118) Het Ardennenoffensief 119) Monty en de slag om Arnhem 120) Conferentie van Jalta 121) Conferentie van Potsdam 122) Duitsland en de Koude Oorlog 123) Ontstaan Volksdemocratieën 124) De Wannsee Conferentie 125) Himmler en de SS 126) De stoottroepen van de SA 127) De nacht van de Lange Messen 128) Collaboratie en Nederlanders 129) De Nederlandse en het Nationaal Socialisme 130) Anton Mussert 131) Rost van Tonningen 132) De Nederlandse regering in Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog 133) De Nederlandse Unie 134) De Binnenlandse Strijdkrachten 135) De Februaristaking 136) De april - mei staking van 1943 137) Dolle Dinsdag 138) Hongerwinter 139) Japan en Ned-Indië 140) Slag in de Java zee 141) Soekarno en de Japanners 142) Truman en de atoombom 143) Onvoorwaardelijke overgave Japan 144) Conferentie van San Francisco 145) De communistische staatsgreep in Tsjecho-Slowakije 1948 146) De blokkade van Berlijn 147) De Griekse Burgeroorlog 148) De Trumandoctrine 149) Het Marshallpla 150) Oprichting OESO 151) Oprichting NATO 152) De Korea oorlog 153) Het McCarthyisme 154) Oprichting Warschaupact 155) Oostenrijk en de Geallieerden 156) De Hongaarse Opstand 157) De Suezcrisis 158) Het Twintigste Partijcongres in de Sovjet Unie159) Chroesjtsjow en de Russische landbouwpolitiek 160) Vreedzame Coëxistentie 161) De Spoetnik 162 Breznjew en de akkoorden van Helsinki 163) Breznjew doctrine 164) Praagse Lente 165) Solidarinoz 166) Ost Politiek 167) Salt akkoorden 168) Cuba crisis 169) Bouw Berlijnse muur 170) Rusland en Afghanistan 171) Praagse herfst 172) De val Van Ceaucescu 173) Gorbatsjov 174) 40 jaar DDR 175) Glasnost en Perestrojka 176) Reaganomics 177) Einde van de Sovjet Unie 178) Kohl’s Tien Punten Plan 179) De Duitse eenwording 180) Dien Bien Phoe 181) Conferentie van Genevé 182) Golf van Tonkin Incident 183) Het Tet Offensief 184) De Parijse akkoorden 185) De Viet Cong 186) Ho Tsji Min 187) Kerstbombardementen 188) Viëtnamisering van de oorlog 189) Agent Orange 190) Cambodja en de Rode Kmer 191) Dominotheorie 192) Pentagonpapers 193) Communistische staatsgreep in Indonesië 194) Soekarno 195) Politionele acties 196) De Verenigde Staten van Indonesië 197) Containment politiek 198) Roll Back policy 199) New Frontier 200) J.F.Kennedy’s presidentschap 201) R.M.Nixon en Watergate 202) Iran contra schandaal 203) Militaire Staatsgreep in Chili 204) De V.S.en de eigen achtertuin 205) Little Rock 206) Busboycot Montgomery 207) Mars op Washington 208) M.L.King 209) Supply Side Economy 210) Evil Empire 211) De V.S. en Iran 212) De Theocratie van Iran 213) Nasser en het Arabisch Socialisme 214) Sadat en Israel 215) De Camp David akkoorden 216) De junioorlog van 1967 217) De Yom Kippoer oorlog van okt 1973 218) De Arabische wereld en het ‘oliewapen’ 219) Jasser Arafat 220) Sykes Picot verdrag 221) Balfourdeclaration 222) Israel 1948 223) Intifadah 224) Nelson Mandela 225) Uiteenvallen Joegoslavië |
STRUCTUURBEGRIPPEN IN HET GESCHIEDENISONDERWIJS A: BRON EN VRAAGSTELLING 1. BRON Een bron kan een reconstructie geven van het verleden. We maken een onderscheid tussen ongeschreven en geschreven bronnen. Ongeschreven bronnen zijn alle overblijfselen en geschreven bronnen worden alle door de mens geschreven bronnen gerekend Daarnaast wordt er onderscheidt gemaakt tussen primaire bronnen en secundaire bronnen. Primaire bronnen zijn bronnen uit de eerste hand en die een bepaalde gebeurtenis zo direct mogelijk weergeven. Secundaire bronnen zijn bronnen uit de tweede hand. Daarnaast wordt er nog onderscheid gemaakt tussen bewust en onbewust vastgelegde bronnen. Bewust zijn die bronnen waarbij de maker er van uit ging dat deze een bron van informatie zou zijn. 2. VRAAGSTELLING Naast bronnen spelen vraagstellingen een belangrijke rol in het historisch onderzoek. Er zijn verschillende soorten vragen: q De beschrijvende vraag: dit soort vragen richt zich voornamelijk op kenmerken ( en relaties tussen) bepaalde verschijnselen; q De verklarende vraag: bij dit soort vragen gaat het om het ontstaan en de ontwikkeling van kenmerken van ( en relaties tussen) bepaalde verschijnselen; q De voorspellende vraag: deze vraag richt zich op de ontwikkeling van kenmerken van ( en relaties tussen) verschijnselen in de toekomst; q De probleemoplossende vraag: door middel van probleemoplossende vragen worden de verschillen tussen de bestaande en de gewenste situatie in het daglicht gesteld en gezocht naar een eventuele oplossing; q De evaluatieve vraag: deze vragen gaan in op de waardering van kenmerken van ( en relaties tussen) bepaalde kenmerken Naast deze vraagstellingen kennen we ook nog de HYPOTHESE: Dat is een onbewezen stelling vooraf formuleren. B: VERANDERING, CONTINUITEIT EN DISCONTINUITEIT De geschiedenis zit vol van veranderingen of discontinuïteit. Deze veranderingen kunnen geleidelijk of schoksgewijs optreden. Tegenover vele veranderingen staat dat er ook veel niet of nauwelijks verandert. Dit wordt in de geschiedschrijving continuïteit genoemd. C: OORZAKEN EN GEVOLGEN Historische verschijnselen of gebeurtenissen staan vrijwel nooit op zich, maar zijn het gevolg van eerdere gebeurtenissen of ontwikkelingen. Bovendien zijn ze vaak zelf de oorzaak van andere gebeurtenissen. Historische verschijnselen zijn nooit te verklaren uit een enkele oorzaak maar uit een complex van oorzaken. Oorzaken zijn dus vermoedelijke redenen waarom iets is gebeurd. Men kan de oorzaken ook indelen in politieke, economische, sociale en culturele oorzaken. Gevolgen kunnen worden ingedeeld in directe gevolgen: gevolgen op korte termijn; en in indirecte gevolgen: gevolgen op langere termijn. Gevolgen kunnen ook worden ingedeeld in bedoelde en onbedoelde gevolgen D: INLEVING EN STANDPLAATSGEBONDENHEID Het denken en doen van een persoon wordt voor een groot deel bepaald door zijn persoon en zijn omstandigheden. Dit noemt men standplaatsgebondenheid Met inleving bedoelen we de eigen ideeën en opvattingen uitschakelen en zich proberen te verplaatsen in de gedachtenwereld van die tijd of periode. F: FEIT EN OBJECTIVITEIT Een feit ‘ staat vast’, hoe je het ook wendt of keert. Een feit is als zodanig objectief. Een mening daarentegen staat niet vast en is subjectief. Over een mening zijn bij wijze van spreken, de meningen verdeeld. E: INTERPRETATIE Iedere reconstructie van het verleden is niet meer dan een interpretatie van het bronnenmateriaal dat is overgeleverd. Het verleden zelf bestaat immers niet meer. Door middel van probleem- of vraagstellingen proberen we een bepaalde samenhang te creëren en verbanden te leggen tussen verschillende bronnen. Een interpretatie hangt nauw samen met iemands standplaatsgebondenheid. Men gaat uit van de eigen gedachtewereld als men selecteert, formuleert en bronnen interpreteert. Men kan dus met hetzelfde bronnenmateriaal tot een andere conclusie komen. Voorbeeld: zowel de Joden als de Arabieren vinden dat Palestina op historische gronden hen toekomt, vandaar dat het conflict zo moeilijk is op te lossen. |
LOGBOEK PRAKTISCHE OPDRACHT GESCHIEDENIS 20E EEUW |
ONDERDEEL | Activiteiten | Paraaf docent | Datum | Bestede tijd | Totaal tijd |
Keuze onderwerp | |||||
Vraagstelling praktische opdracht | |||||
Te gebruiken bronmateriaal | |||||
Maken van samenvattingen | |||||
Het schrijven van het werkstuk |
Beoordelingsmodel Praktische Opdracht |
Docent: drs J.W.Swaen | ||
Leerling: | Klas: | Eindcijfer: |
Presentatievaardigheid | slecht | Onvol-doende | Vol- doende | Goed | Zeer goed |
Heeft de leerling het logboek voldoende uitgewerkt | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Heeft de leerling het dossier voldoende uitgewerkt | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Heeft de leerling eigen woordgebruik toegepast | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Zijn spelling en interpunctie correct | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Is het gebruik van het begrippenkader consistent | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Vakinhoudelijke vaardigheden | |||||
Toont de leerling voldoende historisch besef | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Heeft de leerling de vraagstelling juist uitgewerkt | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Beheerst de leerling de begrippen continuiteit en verandering | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Formuleert de leerling zijn of haar beeld rekening houdend met de standplaatsgebondenheid | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Heeft de leerling de bronnen goed geïnterpreteerd | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Heeft de leerling oorzaak en gevolg goed onderscheiden | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Heeft de leerling onderscheid gemaakt tussen subjectiviteit en objectiviteit | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Heeft de uitwerking voldoende diepgang/niveau | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
Beoordeling 1= slecht het aspect is niet aanwezig, of zeer gebrekkig uitgewerkt 2= onvoldoende het aspect is weliswaar aanwezig, maar summier uitgewerkt 3= voldoende het aspect is aanwezig en redelijk uitgewerkt 4= goed het aspect is aanwezig en naar tevredenheid uitgewerkt 5= zeer goed het aspect is aanwezig en naar volle tevredenheid uitgewerkt Minimale score is 13 Maximale score is 65 Cesuur is 38, |
Aantal punten | Cijfer | Aantal punten | Cijfer | Aantal punten | Cijfer | Aantal punten | Cijfer | Aantal punten | Cijfer | ||
13 | 1.0 | 23 | 2.7 | 33 | 4.5 | 43 | 6.2 | 53 | 7.9 | 63 | 9.7 |
14 | 1.2 | 24 | 2.9 | 34 | 4.6 | 44 | 6.4 | 54 | 8.1 | 64 | 9.8 |
15 | 1.3 | 25 | 3.1 | 35 | 4.8 | 45 | 6.5 | 55 | 8.3 | 65 | 10.0 |
16 | 1.5 | 26 | 3.3 | 36 | 5.0 | 46 | 6.7 | 56 | 8.4 | ||
17 | 1.7 | 27 | 3.4 | 37 | 5.2 | 47 | 6.9 | 57 | 8.6 | ||
18 | 1.9 | 28 | 3.6 | 38 | 5.3 | 48 | 7.1 | 58 | 8.8 | ||
19 | 2.0 | 29 | 3.8 | 39 | 5.5 | 49 | 7.2 | 59 | 9.0 | ||
20 | 2.2 | 30 | 3.9 | 40 | 5.7 | 50 | 7.4 | 60 | 9.1 | ||
21 | 2.4 | 31 | 4.1 | 41 | 5.8 | 51 | 7.6 | 61 | 9.3 | ||
22 | 2.6 | 32 | 4.3 | 42 | 6.0 | 52 | 7.8 | 62 | 9.5 |