We hebben 236 gasten online

Overzicht Engelse oorlogen

Gepost in Studiehoek geschiedenis

Net als bij de VOC in Indië, was voor Frankrijk en Engeland oorlog een geschikt middel om de eigen posities te versterken en de concurrenten uit te schakelen. In de al genoemde Akte van Navigatie lag een belangrijke oorzaak van de Engels-Hollandse oorlogen. Eerste (1652-1654) · Tweede (1665-1667) · Derde (1672-1674) · Vierde (1780-1784)

  • Eerste Engelse oorlog (1652-1654) eindigde onbeslist;
  • Tweede Engelse Oorlog (1665-1667) werd vooral veroorzaakt door de concurrentiestrijd tussen de West-Indische Compagnie en de Royal Africa Company inzake handelsforten op de West-Afrikaanse kust van waaruit slaven naar Amerika werden getransporteerd en bezittingen vanuit Amerika. Admiraal de Ruyter trok de Theems op en versloeg de Engelse vloot bij Chatham. Bij de Vrede van Breda werd besloten dat de handelsforten en Suriname in handen bleven van de Republiek, terwijl Nieuw Amsterdam (New York) in Engelse handen kwam.
  • Derde Engelse oorlog (1672-1674), door geldgebrek moest de Engelse koning Karel II de oorlog beëindigen. Vrede van Westminster.

De Vierde Engelse oorlog ontstond een eeuw later. Voor het totaal overzicht neem ik die hier nu ook op.

  • Vierde Engelse oorlog (1780-1784) De relatie tussen Engeland en Nederland kwam onder druk te staan door het groeiend enthousiasme voor de Amerikaanse Vrijheidsoorlog in Nederland en het toenemende vervoer van handelsgoederen naar de opstandige Amerikanen. Nadat Nederland besloten had om toe te treden tot het Verbond van Gewapende Neutraliteit, hetgeen neer kwam op het optimaliseren van de handel met Amerika, was voor Engeland de maat vol. Op 20 december 1780 verklaarden de Engelsen aan Nederland de oorlog.

Lodewijk XIV zag de Rijn als de natuurlijke grens met de Duitse gebieden en maakte aanspraak op delen van de Spaanse Nederlanden. Om de economische en militaire macht van de Republiek definitief te breken, sloot Frankrijk in 1670 een verbond met Engeland en spoedig ook met de aartsbisschoppen van Munster en Keulen. In april 1672 verklaarden Engeland, Frankrijk, Munster en Keulen de oorlog aan de Republiek. Hoewel de vloot van de Republiek het moest opnemen tegen een gecombineerde Frans-Britse vloot, lukte het admiraal de Ruyter op zee enkele overwinningen te behalen en een invasie vanaf de Noordzee te voorkomen. Door geldgebrek moest Engeland al afhaken in 1674. Frankrijk echter boekte op het land overwinningen. In drie weken tijd werden Overijssel, Gelderland, en Utrecht bezet door Franse legers. De Fransen hadden een leger van 120.000 man en de Republiek maar een leger van 20.000 man. kaart 1672

"Door de roode lijn zijn de Gewesten door den vijand bemagtigd aangewezen." Onleend aan: G. Mees, Historische atlas van Noord-Nederland, van de XVI eeuw tot op heden. Kaart IV, Noord-Nederland in 1648. De gevestigde Republiek de Vereenigde Nederlanden. Rotterdam, 1865 De opmars van de Fransen naar Holland kon worden voorkomen doordat de in 1672 benoemde stadhouder Willem III het gebied tussen de Zuiderzee en de rivieren onder water zette. Daardoor overleefde de Republiek het rampjaar 1672. Willem III zag kans bondgenootschappen te sluiten met Brandenburg, Spanje, en de Duitse keizer. Maar pas in 1678 kon de vrede van Nijmegen worden gesloten.

Overzicht Partijvorming in Nederland

Gepost in Studiehoek geschiedenis

sdap

In 1878 kwam de eerste politieke partij tot stand: de protestantse Anti-Revolutionaire Partij.

In 1885 kwam de eerste liberale partij, de Liberale Unie, tot stand. In 1894 scheidden de conservatieven zich af in een groepering die in 1906 de Bond van Vrije Liberalen ging heten. In 1901 was er een afscheiding van de progressieve groep, de Vrijzinnig Democratische Bond. Deze was voorstander van algemeen kiesrecht.

De eerste socialistische partij in de Tweede Kamer was de Sociaal Democratische Bond (1881), die in de jaren negentig van de negentiende eeuw onder leiding van Domela Nieuwenhuis voor het anarchisme koos en buitenparlementaire acties voerde.

De Sociaal Democratische Arbeiderspartij (1894) onder leiding van Jelle Troelstra wilde via het parlement de positie van de arbeider verbeteren.

Communistische Partij van Nederland had zich in 1908 had afgescheiden van de SDAP.

In 1918 werd de Staatkundig Gereformeerde Partij opgericht.

In 1926 werd de Rooms-Katholieke Staatspartij opgericht.Na de oorlog werd opricht de Nederlandse Volksbeweging. Deze ging uit van de zogenaamde 'doorbraakgedachte'. Men wilde een einde maken aan de tegenstellingen die veroorzaakt werden door de verzuiling en de klassenstrijd. Dat mislukte echter. In februari 1946 werd de Partij van de Arbeid opgericht, in een poging sociaal-democraten, vrijzinnig-democraten en christendemocraten te verenigen in een zogenaamde doorbraakpartij. Een ruime opvatting van het socialisme, het personalistisch socialisme, dat uitging van persoonlijke verantwoordelijkheid en gemeenschapszin, moest christenen overhalen om op de nieuwe partij te stemmen. De verkiezingen van 1946 liepen uit op een grote teleurstelling voor aanhangers van de vernieuwing. De doorbraak was mislukt

De RKSP kreeg een nieuwe naam: de Katholieke Volkspartij. De ARP en CHU keerden onder de eigen naam terug.

Nieuwe partijen sinds 1945 ·

1945: Oprichting Communistische Partij Nederland (CPN), voortzetting Communistische Partij Holland (CPH);

1946: Oprichting Partij van de Arbeid, voortzetting van de SDAP;

1957: Oprichting Pacifistisch Socialistische Partij. Links van de PvdA; ), een partij die streefde naar ontwapening en fel tegenstander was van atoomwapens.

In 1958 werd de Boerenpartij opgericht uit onvrede over de landbouwpolitiek van de overheid, zat van 1963 tot 1981 in de Tweede Kamer;

De oprichting van Democraten' 66 was partijpolitiek een voorbeeld van het streven naar een participatiedemocratie.

Van de KVP splitste zich in 1968, aan de linkerzijde, de PPR (Politieke Partij Radicalen) af. De politiek participatie leidde tot polarisatie: fellere verhoudingen tussen de politieke partijen.

1972: Oprichting Socialistische Partij: ideologisch gericht op China;

De ontzuiling en deconfessionalisering zorgde in de jaren zeventig voor een snelle achteruitgang van de aanhang van de christelijke partijen. Om dit proces te stuiten gingen de KVP, ARP en CHU op in het Christen Democratisch Appel in 1980.

De Centrumpartij zette zich vooral af tegen buitenlanders; zat in de Tweede kamer van 1982 tot 1986 en van 1989 tot 1998.

Lijst Fortuyn haalde in 2002 26 zetels, in 2003 acht zetels, maar verdween in 2006 uit de Kamer.

Een kleine groep protestanten kon zich niet vinden in het CDA en richtte de Reformatorisch Politieke Reformatie (RPF) op. Samen met een andere kleine protestantse partij, het Gereformeerd Politiek Verbond (GPF), vormde de RPF in 2001 de Christen Unie, een partij die voor een christelijk-sociaal beleid staat.De kleine linkse partijen CPN, PSP, PPR (Politieke Partij Radicalen en EVP (Evangelische Volkspartij) gingen in 1989 op in Groen Links, een progressieve partij met veel aandacht voor het milieu.

Lijst Fortuyn haalde in 2002 26 zetels, in 2003 acht zetels, maar verdween in 2006 uit de Kamer.

Oprichting PVV in 2005 door Geert Wilders.

 

Richtlijnen voor het maken van een verslag

Gepost in Studiehoek geschiedenis

Richtlijnen voor het maken van een werkstuk

Je hebt waarschijnlijk al vaker een werkstuk gemaakt voor een aantal vakken. Meestal kies je een onderwerp, gaat daarover informatie verzamelen, analyseert de informatie  en noteert die informatie in een verslag. Wat je over jouw onderwerp vertelt, de inhoud, is vaak persoonlijk. Maar de manier waarop je verslag doet van jouw onderzoek, is gebonden aan een aantal regels en richtlijnen. In dit artikel geven we aan uit welke onderdelen een goed verslag bestaat en aan welke eisen die onderdelen moeten voldoen.

Onderdelen

Een goed verslag bestaat uit de volgende onderdelen.

1.       Titelpagina

2.       Voorwoord

3.       Inhoudsopgave: opsomming van onderdelen met bladzijde vermelding

4.       Inleiding: inleiden van het onderwerp, onderzoeksvragen, indeling van je onderzoek,  (verantwoording), welke bronnen heb je gebruikt

5.       Betoog: informatie verdeeld in hoofdstukken

6.       Conclusie: beantwoording van je onderzoeksvragen

7.       Bibliografie ofwel literatuurlijst

Het spreekt voor zich dat je deze onderdelen netjes bundelt in een mapje en dat het geheel er verzorgd uitziet met correct gebruik van de Nederlandse taal.

We nemen nu  elk onderdeel onder de loupe.

1.     Titelpagina

Elk verslag begint met een titelpagina. Daarop staat natuurlijk de titel van jouw verslag. Een titel verwijst naar de inhoud van het verslag.

Titel

We geven een voorbeeld. Je gaat iets vertellen over de Nederlandse vrouwen tijdens de middeleeuwen. Een titel kan dan zijn:

Ø  Nederlandse vrouwen in de middeleeuwen

Het is nu voor iedereen duidelijk waar het verslag over gaat. Denk ook maar eens aan krantenkoppen. Ook zij geven kort weer waarover het artikel handelt.

Maar deze titel is wel een beetje saai te noemen. Lezers moeten door de titel nieuwsgierig gemaakt worden naar de inhoud van het verslag. Dus de titel over de Nederlandse vrouwen tijdens de middeleeuwen kan ook zijn:

Ø  Jonkvrouwen of Boerenmeiden

Ondertitel

Bij een titel kun je dan een ondertitel geven:

Ø  Jonkvrouwen of Boerenmeiden. Een onderzoek naar de rol van de Nederlandse vrouw in de middeleeuwse samenleving

Kort gezegd: een titel moet interessant, pakkend en attractief zijn.

 

Afbeelding, naam en datum

Behalve een titel kan een titelpagina een afbeelding bevatten die betrekking heeft op het onderwerp. Dit maakt de titelpagina alleen maar mooier. Als laatste moet er op vermeld worden wie het verslag gemaakt heeft en de datum. Als datum voldoet vaak de maand en het jaartal.

2.     Voorwoord

In het voorwoord worden vaak mensen bedankt die de schrijver geholpen hebben. Dit kan iemand zijn die een interview gegeven heeft of een familielid die je tijdens het onderzoek gesteund heeft. Een voorwoord kan ook bestaan uit een gedicht of een kort bericht van de schrijver. Een voorwoord mag, maar is niet verplicht!

3.     Inhoudsopgave

Elk goed verslag heeft ook een opgave van de inhoud. Een simpele opsomming van de inhoud is voldoende met daarbij de vermelding van de bladzijde(n).Een inhoudsopgave biedt de lezer de mogelijkheid om snel iets te zoeken in het verslag. Deze opsomming moet wel volledig zijn, dus hoofdstukvermelding mét titel. De titelpagina en de inhoudsopgave worden niet genoemd.

4.     Inleiding

De inleiding is het eerste, echt belangrijke onderdeel van het verslag. De inleiding is opgedeeld in een aantal onderdelen.

Inleiden van het onderwerp

Allereerst moet je het onderwerp inleiden zonder dat je ingaat op de inhoud daarvan, want die komt in het volgende onderdeel aan bod. Als we als voorbeeld nog even de Nederlandse vrouwen tijdens de middeleeuwen nemen, dan kun je dit onderwerp als volgt inleiden.

 

‘De laatste jaren is er veel belangstelling voor de middeleeuwen als periode in de geschiedenis. Deze periode werd lang gezien als een onbelangrijke periode, waarin weinig gebeurde. Recente studies laten juist zien dat er toch belangrijke ontwikkelingen te zien zijn, die zich in de Nieuwe Tijd voortgezet hebben. In de middeleeuwen waren het vooral de mannen die de samenleving domineerden. Zij waren de bestuurders, de ridders die invloed hadden op de maatschappij. De rol van de vrouwen is nog maar weinig belicht.'

 

Zo kun je het onderwerp inleiden zonder dat je iets over het onderzoek bloot geeft.

Onderzoeksvragen

Het tweede onderdeel betreft de onderzoeksvragen: wat ga jij onderzoeken? Dit betekent dat je een aantal vragen moet opstellen die je in het volgende onderdeel, het betoog, beantwoordt.

 

Een onderzoek bevat een hoofdvraag en deelvragen. De hoofdvraag kan uiteenvallen in een aantal deelvragen die samen de hoofdvraag beantwoorden. We nemen weer als voorbeeld onze middeleeuwse vrouwen. De hoofdvraag kan zijn:

Ø  Wat was de rol van de vrouwen tijdens de middeleeuwen?

 

Dit is een erg algemene vraag, omdat het hier over alle vrouwen gaat. Het is dus handig om de groep vrouwen op te splitsen in bijvoorbeeld vrouwen uit de tweede stand en vrouwen uit de derde stand, want die verschilden erg van elkaar. Deelvragen kunnen zijn:

Ø  Welke rol hadden de vrouwen uit de derde stand?

Ø  Welke rol hadden vrouwen uit de tweede stand?

Ø  Welke rol vervulden de vrouwen uit de eerste stand?

Deze drie deelvragen leveren uiteindelijk een totaalbeeld op over de vrouwen uit de middeleeuwen.

Opbouw van het onderzoek

In het derde onderdeel zet je uiteen hoe je het onderzoek hebt opgebouwd.

Bronnen

In het vierde en laatste onderdeel vertel je iets over het bronnenmateriaal.

·         Waar heb je de informatie vandaan gehaald, uit boeken of van internetsites?

·         Zijn de bronnen betrouwbaar?

·         Zit er informatie bij waarbij je rekening moet houden met speciale omstandigheden?

Bijvoorbeeld: bronnen uit de middeleeuwen zijn natuurlijk vooral door mannen op schrift gesteld. Dit heeft zeker invloed op hoe zij de rol van de vrouwen zien. Denk aan standplaatsgebondenheid!

 

Het is handig het schrijven van de inleiding voor het laatst te bewaren: je hebt dan immers alles over het onderzoek op schrift gesteld.

5.     Het betoog

In het betoog ga je de gevonden informatie over jouw onderwerp bespreken. Hier gaat het over de inhoud. Een betoog is altijd opgebouwd uit hoofdstukken en/of paragrafen al naargelang de hoeveelheid informatie. Elk hoofdstuk heeft een titel die de inhoud weergeeft. Hierbij kun je minder pakkende titels gebruiken al mag het natuurlijk wel. De titel mag nooit een onderzoeksvraag zijn. Wel moet de inhoud van de hoofdstukken antwoorden geven op de hoofd- en deelvragen.

6.     Conclusie

In de conclusie vat je kort het betoog samen en geef je daarmee antwoorden op de deelvragen en uiteindelijk op de hoofdvraag. Iemand die geen tijd heeft om het betoog te lezen moet aan de inleiding en de conclusie genoeg hebben om de grote lijnen van jouw onderzoek te begrijpen. Hierin staan immers de onderzoeksvragen en de antwoorden! Een conclusie mag dus ook géén nieuwe informatie bevatten.

7.     Bibliografie ofwel literatuurlijst

Aan het eind van elk verslag komt een opsomming van de gebruikte bronnen zoals boeken, (kranten)artikelen, blogs en internetsites. Op deze lijst komen alleen de bronnen die echt gelezen en gebruikt zijn voor het werkstuk. Bronnen die alleen gebruikt zijn om iets na te zoeken zoals atlassen, handboeken en encyclopedieën plaats je niet op de lijst.

 

 

Het noteren van bronnen dient op een speciale manier te gebeuren. Bronnen moet je op alfabetische volgorde vermelden, inclusief ISBN nummer en uitgeverij en jaar van uitgifte en druk. Een handig hulpmiddel voor het opstellen van een goede bronnenlijst is de apa-generator van Scribbr, zie www.scribbr.nl.

Vragen bij Hoofdstuk 4 De Romeinen Geschiedeniswerkplaats

Gepost in Studiehoek geschiedenis

Vragen bij Hoofdstuk 4 De Romeinen Geschiedeniswerkplaats

4.1

1) Hoe heet de legende die ontstond over het ontstaan van Rome?

2) Wanneer werd Rome een Republiek?

3) Waaruit bestond het bestuur van de stad Rome en door wie werden ze gekozen.

4) Wat deed Rome om de handel te bevorderen en waartoe leidde dat?

5) In welke jaren onderwierpen de Romeinen bijna het hele vasteland van Italië?

6) Welke slimme manier gebruikten de Romeinen om in de veroverde gebieden de macht in handen te houden?

7) De Cartagers voelden zich door Rome bedreigd. Wie waren de Cartagers?

8) Waardoor werd Hannibal bekend?

9) Na de verovering door de Romeinen ontstond het ............................................

10) Waarom noemden de Romeinen de Middellandse Zee van toen af Mare Nostrum?

11) Wie bestuurden de Romeinse provincies?

12) Wat moesten de overwonnen volkeren aan de Romeinen leveren?

13) Door welke gebeurtenis kreeg Julius Caesar veel aanzien?

14) Welk boek werd dor Caesar geschreven en waar ging dat over?

15) Caesar werd tot dictator voor het leven benoemd, wat hield dat in?

16) Was iedereen het met de benoeming van Caesar tot dictator eens? Waaruit blijkt dat?

17) Wanneer en wie kreeg na jaren van bloedige burgeroorlogen alle bestuursfuncties in handen?

18) Waarom werd de leider van Rome voortaan keizer genoemd?

19) Wat betekent Pax Romana?

20) Wanneer was het Romeinse Imperium op zijn grootst?

 

4.2

1) Rome was een landbouwstedelijke samenleving. Wat wordt daarmee bedoeld?

2) Waarom trokken veel mensen naar de stad?

3) Wie probeerden de landbouwgrond te verdelen en wie keerden zich tegen hun plannen?

4) De handelaren profiteerden van 3 omstandigheden waardoor de handel tenam. Welke zijn dat?

5) Wie zijn de Patriciërs?

6) Waardoor kwam er verandering in de macht van de Patriciërs?

7) Wie zijn de Plebs?

8) Hoe noemen we de arme mensen in Rome?

9) Hoe zorgden de bestuurders in Rome ervoor dat de proletariërs niet in opstand kwamen?

10) Welke andere manier hadden de proletariërs om in hun onderhoud te voorzien?

11) Wie hadden geen Romeins Burgerrecht?

12) Hoe kwamen de Romeinen aan zoveel slaven?

13) Waren er alleen maar werkslaven?

14) Wie is Sparatcus?

4.3

1) Waardoor ontstond de Grieks - Romeinse cultuur?

2) Wat is het forum?

3) Wat is een multiculturele samenleving?

4) Wat was de officiële bestuurstaal?

5) Welke soorten wetten waren er in het Romeinse Rijk en leg ze uit.

6) Hoe kwam het dat er zoveel Romeinse goden waren in het Romeinse Rijk?

7) Welke titel had de keizer als opperpriester van de staatsgodsdienst?

8) Waren andere godsdiensten in het Romeinse Rijk toegestaan?

9) Noem enkele belangrijkste goden?

10) Wie raakte in 148 v Christus erg onder de indruk van de Griekse cultuur?

11) Noem twee belangrijke Griekse wetenschappers.

12) Wat bedoelen we met Romanisering?

13) Wat is het Pantheon?

14) wie liet het beroemde Colosseum bouwen en waard iende het voor?

4.4

1) Wie leefden er in de Romeinse provincie Judea?

2) Wanneer had Rome het koninkrijk Judea onderworpen?

3) Wat bedoelen we met het woord diaspora?

4) Wie was Jezus?

5) Door wie werd Jezus ter dood veroordeeld?

6) Wat is een monotheïstisch godsdienst?

7) Waarin werden de verhalen over Jezus opgeschreven?

8) Wat is een burgeroorlog?

9) Welke keizer gaf de christenen godsdienstvrijheid?

10) Welke keizer verklaarde het christendom tot staatsgodsdienst?

11) Beschrijf de godsdienstige organisatie van de christenen.

4.5

1) Wanneer werden de Nederlandse gebieden geromaniseerd?

2) Waardoor eindigde hiermee de prehistorie voor onze landen?

3) Wat zijn lImes?

4) Noem een aantal belangrijke Romeinse plaatsen in Nederland.

5) Wat zijn Pilasters?

6) Wat is de Bataafse Opstand?

7) Waarom spreken we van Volksverhuizingen?

8) Wat zijn invasies van binnentrekkende barbaren?

9) Wie splitste het Romeinse Rijk in tweeën en wanneer vond dat plaats?

10) Wanneer werd Rome veroverd en eindigde het West - Romeinse Rijk?

4.6

Vertel over het noodlot dat Pompeii in 79 na christus trof.

4.7

1) Wat is het Byzantijnse Rijk?

2) Wat was de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk en waarom was die goed verdedigbaar?

3) Hoelang zou het Byzantijnse Rijk bestaan?

4) Wat was de hoofdtaal in het Byzantijnse Rijk?

5) Waaruit bestond de Byzantijnse bouwstijl?

6) Wanneer ontstond er een splitsing in de Christelijke kerk?

7) Wie werden steeds meer een bedreiging voor het Byzantijnse Rijk?

8) Wie veroverde uiteindelijk Constantinopel en wanneer?

9) Hoe heet Constantinopel tegenwoordig?

10 ) Is de Hagia Sophia een kathedraal of een moskee? Verklaar je antwoord.