Lucia de Berk deel 9
Mijn visie over de rol van het Openbaar Ministerie in regiezitting Lucia de B. 5 februari 2009
Het OM, procureur generaal mevrouw mr. Brughuis, ziet Lucia nog steeds als een notoire leugenaar. Lucia heeft door menselijk handelen het ‘onverwacht en medisch onverklaarbaar overlijden’ in de hand gehad. Als het OM daarvan uitgaat dan is er sprake volgens het OM van een onnatuurlijk doodsoorzaak. Want een niet natuurlijke dood wordt omschreven als: ieder overlijden dat mede het gevolg is van uitwendig (fysisch of chemisch) geweld, ook wanneer dat niet door menselijk toedoen is veroorzaakt, alsmede overlijden wanneer er sprake is van opzet of schuld.
Maar waarom persisteert Het OM in die opvatting? Men blijft in feite vasthouden aan datgene waarvan het OM in al de voorafgaande strafzaken van overtuigd was: Lucia de B. is schuldig.
De rechtbank en het gerechtshof te Den Haag, en na verwijzing door de Hoge Raad, ook het gerechtshof te Amsterdam spraken uit dat Lucia de B. schuldig was aan moord en doodslag. En dat deden ze na het horen van tientallen getuigen en deskundigen echter zonder direct bewijs. (In dubio pro reo? In twijfel dan voor de beschuldigde?)
Nadat Ton Derksen in zijn onderzoek: “Lucia de B. Reconstructie van een gerechtelijke dwaling”, aantoonde dat het Hof Lucia de B. ten onrechte had veroordeeld, bood Ton Derksen zijn onderzoek aan de commissie herziening strafzaken aan, om zo te komen tot een herziening van de veroordeling van Lucia.
Advocaat-generaal Knigge stelde een nader onderzoek in en adviseerde de Hoge Raad een herziening van de zaak Lucia de B. Daarbij stond vooral centraal de zaak rond baby A.
‘Ik concludeer (Zie rapport Knigge pagina 101 t/m 104) op grond van het bovenstaande dat het ingestelde onderzoek uitwijst dat de bewijsvoering door het Hof op essentiële punten geen stand kan houden”.
Na de beslissing van de Hoge Raad om de zaak Lucia de B. voor herziening voor te leggen aan het Hof te Arnhem zocht het OM naar een mogelijkheid om toch vast te houden aan het al eerder gekozen uitgangspunt: Lucia de B. is schuldig.
Daarom deed Mevrouw Brughuis (het OM) een beroep op Independent Forensic Services te bepalen of baby A. op een natuurlijke of op een niet-natuurlijke wijze was overleden.
Daarbij ging het OM volledig voorbij aan het uitgebrachte rapport van Knigge waarin hij stelde:
“het hoeft geen betoog dat de bevindingen van Prof. Meulenbelt op essentiële punten niet zijn te rijmen met het bewijsoordeel van het Hof”.
Dat leidde ertoe dat Knigge voorstelde Lucia voorlopig op vrije voeten te stellen en dat gebeurde omdat het gehanteerde schakelbewijs geen stand meer hield.
Het OM neemt nu toevlucht tot wat het beschrijft als forensisch-criminologisch onderzoek. Dat zou niet zijn gebeurd en daarbij zou de waarheidsvinding geweld zijn aangedaan (..).
Gesteld is al dat bij een forensisch-criminalistische benadering kwade opzet altijd moet worden onderzocht. Maar wat schreef Knigge: “Ook over andere kwaadaardige scenario’s kan gespeculeerd worden. Maar zelfs als dat anders zou zijn kan die digoxinetoediening niet de doodsoorzaak zijn geweest!”
En toch blijft het OM tijdens de regiezitting betogen: "Knigge trekt geen haarscherpe conclusies. Zijn rapport bevat speculatieve elementen". Maar laat daarbij weg zijn conclusie dat de doodsoorzaak niet plaatsvond door een digoxinetoediening.
Bij een wetenschappelijke benadering streeft men naar een zo hoogst mogelijke mate van zekerheid en wil men bepaalde wetmatigheden aantonen.
Bij een forensisch-criminalistische benadering moet kwade opzet altijd worden onderzocht.
Waarom kiest Mevrouw Brughuis voor een forensisch criminalistische benadering?
Ze kiest ervoor om de lijn van het Hof te Den Haag door te trekken ondanks het feit dat Knigge stelt:
‘Ik concludeer dat het ingestelde onderzoek uitwijst dat de bewijsvoering door het Hof op essentiële punten geen stand kan houden” en “het hoeft geen betoog dat de bevindingen van Prof. Meulenbelt op essentiële punten niet zijn te rijmen met het bewijsoordeel van het Hof”.
Hoe reageerde het Hof op de conclusies van Knigge?
Trouw 3 april 2008:
Het gerechtshof van Den Haag is zich ’bewust van de pijnlijke betekenis van de nieuwe situatie’ rond Lucia de B..
In een verklaring liet het Haagse gerechtshof gisteren weten: „Zonder vooruit te lopen op de nog komende beslissingen van opeenvolgende rechters, duidelijk is in elk geval dat de juridische werkelijkheid reeds thans een andere is geworden. Waarschijnlijk is verder dat het beeld zich zal vestigen dat Lucia de B. ten onrechte is veroordeeld.”
En
“Nog ruim voordat de Hoge Raad kan beslissen over het verzoek tot herziening verklaart het gerechtshof van Den Haag: „In het besef van de betekenis van de huidige situatie zal het hof het rapport diepgaand bestuderen en daaruit waar mogelijk lering trekken.”
Verder verklaarde op 3 april 2008, in het Algemeen Dagblad, hoogleraar strafrecht Peter Tak van de Radboud Universiteit Nijmegen:
”Als de zaak wordt heropend en er komt geen nieuw bewijs, dan kan alleen een integrale vrijspraak volgen,’’ en “Het werd wel een keer tijd dat zij vrij komt. In 2004 lag er al een rapport waaruit bleek dat de betreffende baby niet aan een overdosis digoxine is overleden.’’
Rechtspsycholoog Peter van Koppen: “ Deze hele zaak is gebaseerd op hysterie rond haar persoon’’.
Zijn collega Hans Crombag deelt die mening: “Ik ben gestopt met voorspellingen. In de Deventer-moordzaak werd ook opeens een bloedspatje ontdekt waardoor hoofdverdachte Ernest Louwes weer de gevangenis in moest. Wat dat betreft zou het strafrecht onder de Wet op de Kansspelen moeten vallen.’’
Vermoedde Hans Crombag wellicht, dat in de herzieningszaak van Lucia, we te maken zouden gaan krijgen met dezelfde procureur generaal mr. Brughuis? Zij was het die ook toen door Independent Forensic Services onderzoek liet uitvoeren en gebruikte het daarna om Ernest Louwes alsnog te laten veroordelen.
Lering trekken daar blijkt procureur generaal Brughuis niets van te willen weten. Met andere woorden het OM wenst zich niet neer te leggen bij de wetenschappelijke conclusies die tot dat oordeel hebben geleid. En wil in feite alle zaken weer opnieuw gaan onderzoeken.
In dat verband bleek er ook bij de raadsheren van het Hof in Arnhem onbegrip te zijn over het handelen van het OM.
Raadsheer mr. Boekhors Carrillo: “Onderzoek uitbreiden over andere zaken, daar is niets over uitgesproken”.
Voorzitter mr. Van den Heuvel: “Bij het Hof dringt zich toch de vraag op of vragen nog wel relevante kennis opleveren na zoveel jaar”?
Raadsheer mr. Boekhors Carrillo richt zich tot het OM: “Soms lijkt het dat men een nieuw rechtelijk feit wil hebben”.
En dat is nu precies wat het OM wenst te bereiken.
Alleen wetenschappelijk was aangetoond dat Lucia onschuldig is. Dat nu wenst de Procureur generaal niet te aanvaarden. Vandaar dat ze wel moest komen met de opmerking dat waarheidsvinding alleen maar tot stand kon komen door ook de forensisch criminalistische context er in te betrekken.
Voor mevrouw Brughuis is blijkbaar “de juridische werkelijkheid (zoals het Haagse Hof daar melding van maakte op 3 april 2008) is thans een andere geworden. Waarschijnlijk is verder dat het beeld zich zal vestigen dat Lucia de B. ten onrechte is veroordeeld’. een forensisch criminalistische werkelijkheid, in de zin van “en toch blijft ze voor mij schuldig, want ik moet uitgaan van een forensisch criminalistische kwade opzet”.
Tijdens de regiezitting geloofde ik haast niet wat er op dat moment door het OM naar voren werd gebracht. De Hoge Raad had toch tot een herziening besloten. Het OM had al tijdens al die rechtszaken genoeg tijd gehad om eens en te meer vast te stellen of Lucia de B. schuldig was. Sinds 2001 heeft men jaren de tijd gehad om vast te stellen wat de waarheid was. Nu was aangetoond dat het bewijsoordeel van het Hof onjuist was, wilde het OM zich er toch niet bij neerleggen.
„In het besef van de betekenis van de huidige situatie zal het hof het rapport diepgaand bestuderen en daaruit waar mogelijk lering trekken.” ,
stelde het Haagse Hof. Het OM in de persoon van mevrouw Brughuis heeft blijkbaar een andere conclusie getrokken.
Na het vervallen van het Coïnicidentie Argument ('T Kan geen toeval zijn) is er niets dat kwade opzet bij Lucia of wie dan ook in het ziekenhuis indiceert. De enige kwade opzet is de kwade-opzet benadering van AG Brughuis bijgestaan door de forensisch criminalist Eikelenboom.
Zolang er geen argument of bewijs is (en het OM heeft nog steeds na al die jaren niets) dat Lucia of wie dan ook belastend verbindt aan een incident, is elk verder onderzoek onzinnig en heillos gevis dat Lucia alleen maar pijn doet.
Tenslotte hoe zal Lucia er aan toe zijn?
Al sinds september 2001 heeft zij dit allemaal lijdzaam moeten ondergaan. De vraag kan gesteld worden hoelang dit zo nog doorgaat. “Tot 2013” ? vroeg Stijn Franken aan het OM. Haar gezondheid heeft er al schade van opgelopen. Hoeveel kan en mag van een mens gevraagd worden. Geen enkel mens is daar tegen bestand. Alleen al uit menselijke overwegingen dient deze zaak zo snel mogelijk te worden afgesloten.
Ook voor Lucia hoort te gelden wat advocaat generaal Peter Greve stelde na het hoger beroep in de Ahold zaak (NRC 13 februari 2009) “Mensen in dit soort zaken komen er af met relatief milde straffen omdat ze bekende Nederlanders zijn of door de zaak bekend zijn geworden; de carrière en privacy van verdachten wordt in volle omvang aangetast. Zowel het OM als het Hof houdt daar rekening mee”.
Bij Lucia hebben we te maken met geen enkel direct bewijs. Toch heeft ze al bijna 7 jaar gevangen gezeten. Haar carrière en privacy is volledig aangetast. En een nieuw leven opbouwen zal al moeilijk genoeg worden. Als ze al in staat is om een normaal leven te kunnen leiden.
In dubio pro reo! Maar dit geldt blijkbaar niet voor advocaat generaal Brughuis.
De hoop is gevestigd op het Hof te Arnhem. Aan het Hof is de zaak tot herziening voorgelegd. Het Openbaar Ministerie doet het nu voorkomen alsof men door het gebruiken van het woord waarheidsvinding aannemelijk wil maken dat het OM opnieuw kan bepalen wat daartoe kan worden gerekend en wat niet.
Het Hof te Arnhem komt de taak toe het vertrouwen in de Nederlandse rechtsstaat te herstellen.