We hebben 63 gasten online

Vrijspraak met een rouwrand

Gepost in Lucia de Berk

Lucia de B. is. nog maar een duimbreed verwijderd van vrijspraak. Op 14 april doet het Hof officieel uitspraak in haar zaak.
Het was gisteren nog even spannend voor de indertijd tot levenslang gestrafte,

Floor Ligtvoet in Eindhovens Dagblad 18 maart 2010


Huizenhoog heeft Lucia de B. (4.8) opgezien tegen deze rechtszitting. Sinds haar vrijlating twee jaar geleden verschuilt ze zich op straat achter een zonnebril. Uit de rechtszaal wil ze het liefst wegblijven. De vorige keren werd ze daar nog tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld. „Dat ik hier , moet komen, vind ik verschrikkelijk", zegt ze hartgrondig tegen de voorzitter van het gerechtshof, die de rechtszaak leidt. Het is niets persoonlijks, hoor. Maar ik heb niets dan narigheid van rechters gekregen. Dus daar ben ik bang van geworden." De statige man in toga voor haar knikt begrijpend. Op dat moment weet Lucia de B. nog niet dat het Openbaar Ministerie later vrijspraak zal vragen voor de moord op zeven patiënten en de drie pogingen tot moord. Haar gezicht staat strak gespannen, terwijl ze de vragen van de rechters zo goed mogelijk probeert te beantwoorden. Lag de later overleden baby N. op zijn zij of op zijn rug toen ze hem te hulp schoot, willen de rechters weten. Ze spert haar ogen wijd open: „Ik weet het allemaal niet meer zo goed. Het is zo lang geleden."

Sinds die tijd is er veel gebeurd. Zes jaar lang zat ze gevangen. Nu is ze bang als ze uit eten gaat. Dat ze wordt herkend: „Stel dat iemand zegt: 'hé, dat is die De B'." 's Nachts schiet ze ook nog regelmatig wakker. „Dan zie ik alles terug", doelend op haar tijd in de gevangenis. Aan de beroerte die ze daar kreeg, heeft ze een pijnlijke schouder en arm overgehouden. Die kan ze amper meer bewegen. Ze kan niet eens een boterham snijden, zegt ze, en ze heeft haar lange, blonde haar door iemand anders in een half staartje moeten laten doen. Werken gaat niet meer, waardoor de dagen met name 's winters soms eindeloos lang lijken. Ze kijkt uit naar de lente. Dan kan ze haar tijd doorbrengen in een volkstuintje. Ze wil ook tijd maken voor haar aanstaande kleinkind. „Want mijn dochter is zwanger, gelukkig.

Terwijl in de recht zaai de deskundigereportages over de niet waarschijnlijke vergiftiging van de overleden slachtoffers uitvoerig worden besproken , zoekt Lucia de B. soms heel kort het vertrouwde gezicht van haar dochter op. Die krijgt een kleine knipoog.

Pas later als de aanklager de rechters verzoekt om haar vrij te spreken, breekt voor het eerst een oprechte opluchting door op haar gezicht. Het is volgens de aanklager niet met `voldoende zekerheid' vast te stellen dat de patiënten die Lucia in het ziekenhuis verpleegde, zijn bezweken door menselijk toedoen. Laat staan dat de dood van de ernstig verzwakte kinderen en ouderen in 2001 Lucia de B. persoonlijk kan worden aangerekend. Hij kan niet anders dan vrijspraak vragen in de zaak. Plots lijkt het zorgeloos genieten van de volkstuin met haar kleinkind voor Lucia de B. dichterbij dan ooit.

Haar advocaat Stijn Franken vindt het tijd voor verontschuldigingen. In zijn pleidooi richt hij zich specifiek tot de rechters van het hof in Den Haag die Lucia de B. in 2004 tot de maximale gevangenisstraf veroordeelden. Franken vindt niet alleen dat de veroordeling feitelijk onjuist was, maar ook de toon die de rechters tegen haar aansloegen, zit hem dwars. „Nu alle pijlers onder het oordeel van het Haagse gerechtshof zijn weggevallen, zou het de betrokken raadsheren sieren indien zij in ieder geval tegenover Lucia hun verontschuldigingen zouden aanbieden voor deze - in onze ogen - onprofessionele en onheuse aantijgingen'.