We hebben 252 gasten online

Samenvattingen

5e druk MeMo Havo Hoofdstuk 3 Tijd van ontdekkers ...
25 mrt 2020 10:45

TIJD VAN ONTDEKKERS EN HERVORMERS Blz. 72-89 3. Veranderend mens- en wereldbeeld In dit hoofdstuk wordt de periode van de renaissance, de ontdekkingsreizen en de hervorming behandeld. Het verandere [ ... ]

Memo 4e drukVerder lezen

Samenvatting Thema Feniks Hfst 4 Havo Made in China

Gepost in Thema's

Hfst 4 HAVO Made in China

De opbouw van een socialistische staat

China onder Mao (1949-1976)

feniks thema china Havokrijger

Deelvraag 4: Leverde Mao een belangrijke bijdrage aan de opbouw van een modern en zelfstandig China?

Inleiding

Gedurende de eerste helft van de twintigste eeuw was de industrialisatie van China een marginaal verschijnsel gebleven. De grote meerderheid van de Chinese bevolking leefde nog in armoede op het platteland. Na de tweede Wereldoorlog hadden de buitenlandse mogendheden zich teruggetrokken uit China. Op 1 oktober 1949 riep Mao Zedong officieel de Volksrepubliek China uit. In dit hoofdstuk kijken we naar de ontwikkelingen in de Volksrepubliek onder Mao. Werd China onder zijn bewind inderdaad een moderne zelfstandige natie? En bracht de nieuwe regering inderdaad de vooruitgang waarop iedereen had gehoopt?

Het belang van dit onderwerp

Een leider die eenmaal macht heeft gekregen, zal die soms koste wat het kost willen behouden. Mao wilde in China een communistische samenleving vestigen. Het zou China 's eerste bijdrage zijn aan de wereldrevolutie.

mao

Mao zelf, en velen met hem, geloofden dat hij de aangewezen persoon was om leiding te geven aan dit proces. Zijn persoon werd verheerlijkt. China werd een totalitaire staat. Maar Mao was niet perfect en hij maakte fouten. Ondoordachte plannen om de landbouw te hervormen (Grote Sprong Voorwaarts) resulteerden in een hongersnood met miljoenen doden. Mao kreeg kritiek maar bleef vasthouden aan zijn eigen opvattingen en ontwikkelde zich tot een dictator die tegen elke prijs aan de macht wilde blijven.

4.1 Volksrepubliek China

roerganger

 Mao de 'Grote Roerganger'

Na het uitroepen van de Volksrepubliek China op 1 oktober 1949 zagen de leiders zich tot taak gesteld China om te vormen tot een sterke en zelfstandige natie waarin een communistische samenleving kon worden opgebouwd. de dictatuur van Stalin werd daarbij als voorbeeld voor de staatsinrichting genomen. Dus een sterke centrale regering.

De Partij en het Volksbevrijdingsleger bekleedden alle machtsposities maar de communisten stonden open voor samenwerking met niet-communisten. de partijen die wilden samenwerken met de CCP kregen zitting in een coalitieregering. Wie niet wilde samenwerken, werd tot 'vijand van het volk' verklaard en uit de weg geruimd.

De Volksrepubliek kreeg een parallelle staatsstructuur. De bestuursorganen kregen elk een tegenhanger in de Partijorganisatie. In naam hadden de regeringspartijen het hoogste gezag, maar in de praktijk stippelde de Partij het beleid uit en controleerde de Partij de macht van de regeringsorganen. Mao zou als 'Grote Roerganger' de Partij naar een nieuwe toekomst voeren.

Internationaal knoopte de Volksrepubliek banden aan het met Oostblok: de communistische landen van Oost-Europa en de Sovjet-Unie. Het land moest echter een sterke economie en industrie opbouwen. Met dat doel sloot de Volksrepubliek in februari 1950 een vriendschapsverdrag met de Sovjet-Unie.

4.2 Massacampagnes

Om de bevolking bekend te maken met de communistische ideeën en te zorgen dat mensen met de oude tradities braken, organiseerde de overheid massacampagnes. Met alle mogelijke middelen werd de bevolking op de hoogte gebracht van de belangrijkste denkbeelden van de communistische leiders. Politieke studiebijeenkomsten werden onderdeel van het dagelijkse leven. De 'vijanden van het volk' werden door 'heropvoedingsprogramma' s vertrouwd gemaakt met het communistische gedachtegoed. Kritiek op de lijn van de Partij werd niet geduld.

Een van de eerste grote campagnes was de landhervorming van 1950, die de boeren een stuk eigen land gaf. De pachtheren en rijke boeren mochten zoveel land houden als ze zelf nodig hadden. De rest werd onder de arme boeren en landarbeiders verdeeld. De landhervorming verbeterde het lot van de boeren. De Partij hoopte dat het enthousiasme van de boeren tot een groei van de landbouwproductie zou leiden. Het einddoel was de vorming van grootschalige, gemechaniseerde landbouwcommunes.

4.3 Industrialisatie

De Volksrepubliek kreeg een centraal geleide planeconomie: de overheid stelt de prijzen vast, bepaalde hoeveel producten de fabrieken moesten maken en regelde de toevoer van grondstoffen.

Naar het voorbeeld van de Sovjet-Unie voerde men Vijfjarenplannen in. Het eerste in 1953. Daarbij werd voorrang gegeven aan de ontwikkeling van de zware industrie en aan de winning van grondstoffen. De productie van consumptiegoederen had, met uitzondering van textiel en andere praktische gebruiksartikelen, voor de binnenlandse markt geen enkele prioriteit. de Sovjet-Unie verleende China daarbij alle mogelijke steun. In het belang van de industrie werden ook onderwijs en wetenschap gemoderniseerd en ingenieurs uit de Sovjet-Unie droegen daaraan bij.

4.4 De Grote Sprong Voorwaarts

Halverwege de jaren vijftig ontwikkelde de industrie zich voorspoedig. Een gevolg was wel dat de welvaart in sommige gebieden sneller groeide dan in andere. Bovendien ontstond er een bovenklasse van technische experts. Dat nu was strijdig met de communistische idealen en leidde tot spanningen in de top van de CCP. Voor Mao stond ideologie boven economie.

De ontwikkeling van de landbouw viel tegen. In 1955 werd besloten de landbouw volledig te collectiviseren. De boeren werden georganiseerd in Volkscommunes: coöperaties die gezamenlijk eigenaar werden van de grond en samen productiemiddelen aanschaffen en onderhielden.

In 1956 oefende Chroesjtsjov openlijk kritiek uit op Stalin en sprak over vreedzame co-existentie met de niet-communistische landen. De Destalinisatie leidde tot een golf van liberalisering in de communistische wereld.

Mao weigerde concessies te doen aan de idealen van het communisme en de wereldrevolutie. In 1958 voerde China een radicale koerswijziging door in het economische beleid. Het Sovjetontwikkelingsmodel werd verlaten. De ontwikkeling van de industrie werd nu aan lokale initiatieven overgelaten. Ook werd de nadruk van de zware industrie verschoven naar de 'vijf kleinere industrieën': overal in het land moesten ijzer- en staalfabrieken, kolenmijnen, machinefabrieken, chemische en kunstmestfabrieken, en waterkrachtcentrales worden gebouwd waarbij de volkscommunes een hoofdrol zouden spelen.

Doel van de Grote Sprong Voorwaarts was de socialistische staat met één sprong dichterbij te brengen. Mao was er van overtuigd dat de massa van het volk in staat was de grootste tegenstellingen te overwinnen. Overal werden kleine en middelgrote fabrieken gebouwd. Op de erven van communes verrezen kleine staalovens. De stedelijke bevolking moest helpen bij de aanleg van irrigatiekanalen en stuwmeren voor de watervoorziening en de opwekking van elektriciteit.

Ondanks al het optimisme sloeg het onheil snel toe. Het platteland werd getroffen door drie achtereenvolgende jaren van droogte. Grote delen van het platteland werden door hongersnood getroffen en miljoenen mensen stierven van de honger.

Toen bleek ook nog dat de kwaliteit van de producten slecht was, zodat de vraag afnam. Daardoor en doordat de aanvoer van grondstoffen van het platteland stagneerde, kwamen de fabrieken stil te liggen. Een grote chaos was ontstaan en de Grote Sprong Voorwaarts eindigde en een Grote Sprong Achterwaarts.

Mao trad af als president van de Volksrepubliek en werd opgevolgd door Liu Shaoqi. Mao weigerde echter te erkennen dat de uitgangspunten van de Grote Sprong Voorwaarts verkeerd waren.

Binnen de CCP kwamen twee fracties tegenover elkaar te staan: Mao die vond dat alle hervormingen ondergeschikt moesten zijn aan de hogere ideologische doelen, en pragmatischer ingestelde politici, zoals Liu Shaoqi en Deng Xiaoping, voor wie het belangrijkste was dat China een sterke economie kreeg.

dengxiaoping

"Als de chinese economie een vogel is, dat moet de kooi groter worden maar de vogel niet worden vrijgelaten"

en de zogenaamde pragmatische slogan

"Het doet er niet toe of de kat wit of zwart is, als hij maar muizen vangt"

4.5 De Culturele Revolutie

Onder het leiderschap van Mao was geen klasseloze maatschappij ontstaan, maar een samenleving met een bovenklasse van politici, bureaucraten en technici. Mao invloed was verminderd en dat tolereerde hij niet. In 1966 schreef hij aan Lin Bao, de opperbevelhebber van het leger, dat het leger de kweekvijver moest worden van een nieuwe generatie revolutionairen. In de krant van het Volksbevrijdingsleger werd als snel de Grote Proletarische Culturele revolutie aangekondigd. Vervolgens riep Mao alle scholieren en studenten op om als 'Rode Gardisten' ten strijde te trekken als hoeders van de revolutie.

rode gardisten

De Rode Gardisten werden opgeroepen alle vormen van revisionisme aan te vallen. Alles wat nu in verband kon worden gebracht met het traditionele China, het Westen en het kapitalisme kwam onder vuur te liggen. Het Rode Boekje, een bloemlezing met uitspraken van Mao Zedong, werd hun bijbel.

Ook personen werden het doelwit van de Rode Gardisten. talloze politieke kopstukken - waaronder veel van Mao's tegenstanders - werden in het openbaar bekritiseerd en vernederd.

De leiders van de Culturele Revolutie riepen de jongeren zelf op naar antirevolutionaire elementen op zoek te gaan. Vooral de bende van Vier, waaronder Mao's echtgenote Jiang Qing, ging hierin heel ver. De Culturele Revolutie ontaarde in een regelrechte terreur.

In de tweede helft van 1967 werd geprobeerd de orde te herstellen. Het Volksbevrijdingsleger speelde daarbij een grote rol. In oktober gingen de scholen weer open en geleidelijk aan werd de orde hersteld.

Mao Zedong overleed op 9 september 1976. Velen treurden om het verlies van de 'Grote Roerganger'. Voor anderen was het een grote opluchting.

Zie verder hoofdstuk 5 Samenvatting Thema Feniks Hfst 5 Havo Made in China