VWO Begrippen Feniks 2e fase Hoofdstuk 6 2e dr Overzicht gs
absolutisme |
Staatsvorm waarin de koning alle macht in handen heeft en alleen aan God verantwoording hoeft af te leggen. |
Constitutionele monarchie |
Koninkrijk met een grondwet waarin de macht van de koning is vastgelegd. |
Droit devin |
Frans voor: Goddelijk recht. Dit houdt in dat een koning van God het recht om te regeren heeft gekregen en daarom alleen aan God verantwoording schuldig is. |
Economie |
De wetenschap die zich bezighoudt met de productie, consumptie en distributie van(schaarse) goederen en diensten. |
Handelskapitalisme |
Een vroege vorm van kapitalisme, waarbij kooplieden geld verdienen met de(internationale) handel. |
Kapitalisme |
Economisch systeem met als belangrijkste kenmerken winststreven, privé-bezit en concurrentie. |
Mercantilisme |
Economisch stelsel dat de bestaansmiddelen in eigen land wil versterken door de export van eindproducten te bevorderen en de import te bemoeilijken. |
Oligarchie |
Regeringsvorm waarbij een kleine, aan elkaar verwante groep families de macht in handen heeft. |
Raadspensionaris |
De hoogste ambtenaar in het gewest Holland die grote invloed had op d e besluitvorming in de Staten-Generaal. |
Regent |
Bestuurder. Bestuurders waren een elite en kwamen meestal uit dezelfde families. |
Stapelmarkt |
Aangekochte producten waar nog geen koper voor was, worden in pakhuizen opgeslagen totdat zich een koper aandient of de prijzen zich gunstig hebben ontwikkeld. |
Verenigde Oost-Indische Compagnie(VOC) |
Nederlandse handelsonderneming in de zeventiende en achttiende eeuw met een monopolie op de handel tussen Europa en Azië (Indië) |
Wereldeconomie |
De economie waarbij goederen uit verschillende delen van de wereld onderling worden verhandeld. |
Wetenschappelijke revolutie |
Wetenschappelijke ontwikkeling die tot een ander mens- en wereldbeeld leidt. Kenmerken van de wetenschappelijke revolutie in de zeventiende eeuw zijn observatie en experimenteren. |