We hebben 389 gasten online

VWO Hoofdstuk 2 De tijd van Grieken en Romeinen

Gepost in 2e fase vwo

De Griekse cultuur bereikte een hoogtepunt in de 5e eeuw voor C. De Grieken waren op het gebied van de kunst, wetenschappen en politiek vernieuwers. Het waren de Romeinen die veel van de Grieken overnamen. Door de veroveringen van de Romeinen verspreidde de Grieks-Romeinse cultuur zich.

 

tijdvak 2

De grote brand in Rome

In juni 64 n C. woedde er in Rome een grote brand die volgens de Romeinse geschiedschrijver Tacitus ernstiger en gruwelijker was dan alle eerdere branden. Een groot deel van de hoofdstad werd in de as gelegd. Het was keizer Nero die de brand had aangestoken om de stad ter meerdere eer en glorie van zichzelf nog mooier te kunnen opbouwen.

Een slechte keizer

Nero is de geschiedenis ingegaan als een van de slechtste Romeinse keizers. Tijdens de eerste jaren van zijn regering heersten er nog vrede en welvaart. Maar Nero begon zich snel te misdragen. In 55 vermoordde hij zijn stiefbroer Britannicus en in 59 zijn moeder Agrippina. In 60 dwong hij de filosoof Seneca zelfmoord te plegen.

Nero en de christenen

Nero raakte de controle over zichzelf volledig kwijt. Hij verweet de christenen de hand te hebben gehad in de grote brand. Hij organiseerde de eerste christenvervolging. In 68 kwam het tijdperk van Nero ten einde. Er braken opstanden uit  en de gouverneur van Spanje riep zichzelf uit tot keizer. Zijn vluchtpoging mislukte en men dwong hem zijn eigen leven te nemen.

Grieken en Romeinen

De geschiedenis van Nero is in meerdere opzichten typerend voor dit deel van de oudheid. Het was een tijd van verbluffende Romeinse macht, van grote bewondering voor de Griekse cultuur en van de opkomst van het christendom. In de voorgaande eeuwen was de stadstaat Rome uitgegroeid tot een wereldrijk. Na Nero beleefde het Romeinse Rijk nog een lange tijd van welvaart en binnenlandse rust.

roman empire trajanus

Paragraaf 2.1 Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: de ontwikkeling van wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat.

Filosofie en wetenschap

De Griekse cultuur van de klassieken oudheid wordt wel de bakermat van de westerse beschaving genoemd. Net als andere volken hadden de oude Grieken een mythologisch wereldbeeld. In het mythologisch wereldbeeld van de Grieken waren het de goden die voor de natuurverschijnselen zorgden. Maar vanaf 600 v C. kwamen er filosofen die rationeel gingen denken. Ze onderzochten de feiten, stelden systematisch vragen en probeerden rationele antwoorden te vinden. We noemen die mensen filosofen. Uit de filosofie ontstonden nu aparte takken van wetenschap waarin goden en bovennatuurlijke zaken geen rol meer speelde. De belangrijkste Griekse filosofen zijn Socrates, Plato en Aristoteles. Archimedes en Pythagoras ontdekten natuurkundige en wiskundige wetten. Hippocrates werd de grondlegger van de medische wetenschap.

Plato hield zich o.a. bezig met ethiek, de tak van de filosofie die gaat over de vraag wat moreel goed en fout is.  Aristoteles is vooral bekend geworden van zijn theorie hoe kennis tot stand komt en hoe wetenschap werkt. Hij werkte via het OER-principe dat achtereenvolgens inhield Observeren, Experimenteren en Redeneren. Regels dus voor logisch denken.

De Atheense democratie

De Poleis, stadstaten, waren onafhankelijk. Door de bevolkingsgroei zocht men nieuwe woongebieden en daarom werden er stadstaten gesticht aan de boorden van de Middellandse Zee. De meeste bestonden uit een paar duizend inwoners, maar Athene had een kwart miljoen inwoners. Veel stadstaten begonnen als monarchie, maar vaak kregen voorname families de macht. Dat noemen we aristocratie of oligarchie. Greep één man de macht dat spreken we van een tirannie. 

Hoewel veel Poleis een volksvergadering hadden had die weinig invloed. Dat veranderde in Athene in 507 v C. Athene was eerst een monarchie, daarna een aristocratie, een tirannie en uiteindelijk nadat in 510 v . Cleisthenes de stad werd uitgejaagd een democratie.

Athene was en directe democratie. Van de 30 000 burgers mesten er 6 000 aanwezig zijn om een geldig besluit te nemen. Vrouwen, slaven en immigranten waren van het burgerschap uitgesloten. 

Kritiek op de democratie

Maar niet alle Grieken vonden democratie het beste politieke systeem. De grote filosofen vonden het slecht dat de stemmen van alle burgers even zwaar telden, ook als ze geen verstand van zaken hadden. Doordat Athene een democratie werd bleek dat de meeste burgers het daarmee eens waren. In Sparta ,een machtige andere stadstaat op de Peloponnesus, was er echter een aristocratie.

athene sparta en bondgenoten

In 431 brak er tussen Sparta en Athene, beide gesteund door bondgenoten, een oorlog uit om de macht in Griekenland. Er kwam pas een einde aan toen Griekenland in 338 v C. werd veroverd door de  vader van Alexander de Grote.

 Paragraaf 2.2 

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: het Romeins Imperium en de verspreiding van de Grieks-Romeinse cultuur

De Romeinse Republiek

Dat Romulus en Remus, de mythologische stichters van Rome waren, was natuurlijk een fantasie. Volgens de overlevering was Rome gesticht in 753 v C. door de Etrusken. Het was aanvankelijk een monarchie. Rond 500 v C. verjoegen de Romeinen hun laatste koning en stichtten een republiek

Met een lange reeks oorlogen breidden de Romeinen Rome uit tot een wereldrijk, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich verder verspreide. De macht kwam in handen van de senaat, die bestond uit leden van rijke en voorname families. Rome werd een aristorcratie

Van stadstaat tot wereldrijk

 Vanaf 350 v C. onderwierp Rome het grootste deel van Italië.  Vanaf 264 v C. begon de expansie buiten Italië. 

rome cartago 265 v chr

Grootste tegenstander was Carthago in het huidige Tunesië. Carthago breidde zijn macht uit op Sicilié, vlakbij Romeins gebied. De stad Syracuse riep Rome te hulp en de senaat besloot de strijd aan te gaan. I de eerste Punische oorlog (264-241) werd Sicilië veroverd. In de tweede Punische oorlog trok Hannibal op tegen Rome met veel succes. Toch won Rome en die strijd verkreeg Rome Spanje en in 146 v C. werd Carthago verwoest. Ondertussen had men ook Griekenland veroverd. Vervolgens veroverden de Romeinen de oostkust van de Middellandse zee met onder meer Syrië en Judea (Iraël/Palestina). 

hannibal 218 v chr

Van republiek naar keizerrijk

 Tussen legeraanvoerders ontstond ook strijd. De belangrijkste generaal Caesar, die Gallië had veroverd, kwam na een burgeroorlogen in 48 v C. alleen aan de macht, maar werd in 44 v C. vermoord door leden van de senaat.

rome caesar

Opnieuw was er een burgeroorlog, maar de aangenomen zoon van Caesar, Octavianus, maakte een einde aan de republiek en stichtte het Romeinse keizerrijk. Hij werd Augustus genoemd, dat betekent verhevene. De Romeinen veroverden na Augustus nog Brittannië en Dacia. In 106 n C. bereikte het Romeins Imperium zijn grootste omvang.

rome

Vechtlust en organisatietalent 

Hoe kon Rome uitgroeien van stadstaat tot wereldrijk?

Door:

* organisatietalent

* militaire kracht

* uitstekende infrastructuur door de aanleg van wegen

* zucht naar roem, buit en gebiedsuitbreiding

* de Romeinen respecteerden de cultuur en godsdienst van de overwonnen volken

* in het rijk heerste lange tijd rust en vrede: de pax Romana

De Grieks-Romeinse cultuur

 De Romeinen hadden grote waardering voor de Grieken en namen veel van hen over. De Grieks-Romeinse cultuur raakte door het hele rijk verspreid. Overal bouwden de Romeinen aquaducten, bruggen en triomfbogen.

Romanisering

De volkeren in het westen werden geromaniseerd. Zij namen de Romeinse taal en cultuur over. In het hele rijk ontstond een landbouwstedelijke samenleving met een geldeconomie. Het leger speelde ook een grote rol bij de romanisering. Mannen uit het hele rijk namen dienst in het Romeinse leger en namen na de diensttijd Romeinse gebruiken en taal mee.

De ondergang van Rome

In de 3e eeuw n C . raakte het Romeinse rijk in verval. Oorzaken daarvan waren:

* De bevolking daalde door epidemieën

* Productie en handel namen af

* Een meedogenloze machtsstrijd.  Binnen  25 jaar waren er 25 keizers die bijna allen werden vermoord.

* Germaanse stammen drongen het rijk binnen

Het rijk werd uiteindelijk gesplitst in een oostelijk en een westelijk deel.

rom emp 400 ad

 Paragraaf 2.3 De Grieks-Romeinse cultuur

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: de vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

Na verovering van Griekenland namen de Romeinen de Griekse kunst over, maar op den duur ontwikkelden ze ook een eigen stijl. Bogen speelden daarbij een grote rol.

Griekse beeldhouwkunst

 De Grieken waren zelf aanvankelijk sterk beïnvloed door de Egyptische kunst. Hun oudste beelden waren naar Egyptisch voorbeeld stijf en plat en hadden emotieloze gezichten. In de klassieke periode van de Griekse cultuur (de 5e en4e eeuw v C.) gaven ze hun beelden natuurlijke houdingen en levendige gezichten. Toch moesten deze beelden geen gewone stervelingen voorstellen, maar goden, halfgoden en helden. De Grieken wilden met hun vormentaal perfecte schoonheid uitdrukken.

 Zuilenbouw

In de bouwkunst namen de Grieken de zuilen uit Egypte over. Vanaf de 7e eeuw v C. bouwden ze tempels met Dorische zuilen, die sober, strak en robuust waren.

Later ontstond de Ionische zuil. Deze waren ranker en hadden aan de boven- en onderkant een mooie versiering.

 

Daarna ontstond de Korintische stijl, waarin de versieringen nog uitbundiger waren. Hoogtepunt was het Partheon, op de Akropolis.

Romeinse bouwwerken

De Romeinen roofden Griekenland niet alleen leeg maar haalden ook Griekse beeldhouwers en architecten naar Rome. Op den duur ontwikkelden de Romeinen een eigen stijl. De Grieken hadden perfecte schoonheid nagestreefd, de Romeinen maakten realistische beelden. 

Ook in de architectuur leverden de Romeinen bijzondere prestaties. Ze werkten met bogen, gewelven en koepels. Die ronde vormen konden ze maken doordat ze beton, baksteen en zachte steensoorten gebruikten. Voorbeeld het prachtige Pantheon in Rome. De Romeinen bouwden ook fonteinen, triomfbogen, thermen (badhuizen), en basilica's, grote hallen die dienden als marktplaats en rechtszaal.

Met de aquaducten werden Romeinse steden van schoon water voorzien.Het eerste werd in 332 v C. aangelegd. Door middel van een klein verval liet men het water naar beneden stromen. Aquaducten lagen grotendeels ondergronds, voor bovengrondse gedeelten werden boogconstructies gebruikt. Ze zijn nog in Frankrijk en Israël te bewonderen. 

Theaters

De Romeinen namen het theater van de Grieken over. De Grieken hadden natuurlijke hellingen moeten gebruiken maar de Romeinen konden met hun gewelven overal theaters neerzetten. Daarnaast bouwden de Romeinen amfitheaters, waarbij het publiek helemaal rond zat. Het bekendste is wel het Collosseum in Rome, dat plaats bood aan 50 000 toeschouwers. De Romeinen hadden in tegenstelling tot de Grieken geen zuilen meer nodig, maar gebruikten zuilen en pilasters om gebouwen er mooi uit te laten zien.

Paragraaf 2.4 Romeinen en Germanen

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse en de Germaanse cultuur

De Romeinen noemden de volkeren ten oosten van de Rijn Germanen. Ze werden door de Germanen in 9 v C. verslagen toen ze hun rijk wilden uitbreiden. Germaanse stammen leverden militairen aan de grenzen van het rijk.

De Germanen

Tacitus omschreef ze als roodblond een groot postuur en woeste blauwe ogen. Primitieve barbaren maar ook echte mannen, waar Romeinen een voorbeeld aan konden nemen.

 Oorspronkelijk kwamen ze uit gebieden rond de Oostzee. Vanaf 600 v C. verspreidden ze zich over Noordwest-Europa. Tot de Germaanse volken hoorden: Teutonen, de Alemannen, de Friezen en de Goten. Net als de Kelten leefden ze in een landbouwsamenleving en waren ze niet bekend met het schrift. Krijgskunst stond in hoge ere.

De slag in het Teutoburgerwoud

Volgens Tacitus waren de Germanen slecht georganiseerd en bewapend. Op open terrein waren ze kansloos, maar in de bossen hadden ze mogelijkheden. In 9 n C. slaagden ze er in een Romeins leger te verslaan in de slag in het Teutoburgerwoud. Tot grote schrik van de Romeinen. Die trokken zich terug achter de Rijn en dat bleef de Limes (grens).

 Contacten

De Romeinen naakten Germaanse stammen tot hun bondgenoten. Ook namen de Romeinen de Germanen op in hun eigen leger. Men dreef ook onderling handel en de Germanen namen ook het Romeins schrift over. De oudste bewaarde tekst van Nederland dateert van 23 februari van het jaar 29 (het schrijfplankje van Tolsum). 

Germaanse invallen

Het Romeinse Rijk raakte sinds de 3e eeuw in verval door o.a. de Germaanse invallen. Eind 4e eeuw kwamen de volksverhuizingen op gang. In 396 werd het rijk gesplitst in een Oost- en een West-Romeins rijk.

rom emp 400 ad

In het westen stichtten de Germaanse krijgsheren hun eigen koninkrijken waardoor het Germaanse taalgebied werd uitgebreid. In dichtbevolkte streken nam men het latijn over. In 476 werd de laatste West-Romeinse keizer afgezet. Het Oost-Romeinse rijk zou nog ongeveer 1 000 jaar bestaan.

Paragraaf 2.5 Jodendom en christendom

Deze paragraaf gaat over het kenmerkende aspect: de ontwikkeling van jodendom en christendom

 De Romeinen verlangden dat de inwoners van het Romeins rijk de keizer als een god vereerden. De joden en christenen deden dat niet. Zij geloofden in maar één God.

Het jodendom.

Eerst waren de joden polytheïstisch, maar op den duur monotheïstisch. Er was maar een God Jahweh. Het geloof werd vastgelegd in een heilig boek, de Tenach. Daarin stonden de Joodse wetten en regels. Ook stond in de Tenach de geschiedenis van de joden. Nadat de joden eerst als slaven naar Egypte waren weggevoerd trokken ze onder leiding van Mozes naar het beloofde land. In 587 v C. werd de joodse hoofdstad Jeruzalem verwoest en werden de joden afgevoerd naar het het Babylonische rijk (Irak), vanaf toen hebben de joden in de diaspora (verspreiding) gewoond. Een gedeelte keerde met behulp van de Perzen weer terug. Het waren de Romeinen die de joodse tempel in Jeruzalem verwoestten en de joden dwongen Jeruzalem te verlaten.

De komst van het christendom

Uit het jodendom ontstond in de 1e eeuw na C. een nieuwe monotheïstische godsdienst: het christendom. De joden geloofden dat ooit een door God gezonden leider, die messias werd genoemd, het rijk zou herstellen. In Jezus van Nazareth zagen mensen de verwachte messias. Zijn aanhangers geloofden dat hij de zoon van God was en zijn volgelingen werden christenen genoemd. Hij werd door de Romeinen ter dood gebracht door middel van de kruisiging. Zijn volgelingen maakten zich rond 50 na C. los van het jodendom onder leiding van Paulus die door het oosten van het Romeinse rijk trok, waar in veel steden christelijke leefgemeenschappen ontstonden. De christenen weigerden de Romeinse goden te aanbidden. Dat leidde tot haatuitbarstingen en vervolging door de overheid. Toch was rond 300 na C. naar schatting 10 tot een kwart van de inwoners van het Romeins rijk christen.

Staatsgodsdienst

In 313 maakte keizer Constantijn een einde aan de vervolgingen. Eind 4e eeuw werd het christendom staatsgodsdienst. Constantijn en zijn opvolgers lieten een orthodoxe geloofsleer vastleggen. Vier oude levensbeschrijvingen van Jezus (evangeliën) werden in een heilig boek opgenomen: de Bijbel. Zij vormden het Nieuwe Testament. Het andere deel het Oude testament kwam overeen met de Tenach, door christenen Oude Testament genoemd.

Zie verder hoofdstuk 3