Havo Paragraaf 2 Confrontatie en co-existentie (1955-1963)
Leidende vraag: Waardoor liep de Koude Oorlog op kritieke momenten niet uit op een directe confrontatie tussen beide grootmachten?
De spanning liep enkele keren hoog op zoals bij de Hongaarse Opstand (1956), de bouw van de Berlijnse Muur (1961) en de Cubacrisis (1962). Toch bleef een confrontatie tussen de grootmachten uit.
NAVO en Warschaupact
Bij de oprichting van de NAVO in 1949 werd West-Duitsland nog geen lid. Pas in 1955 zou West-Duitsland lid worden. In reactie daarop richtte de Sovjet Unie het Warschaupact op. Europa was nu duidelijk in twee blokken verdeeld. De eerste test van de scheiding tussen twee blokken kwam met de Hongaarse Opstand in 1956.
Stalin ontmaskerd
De opvolger van Stalin, Chroesjtsjow rekende in 1956 in een toespraak op het 20e partijcongres af met Stalin. Miljoenen mensen kwamen vrij uit strafkampen. Chroesjtsjow wilde de communistische dictatuur handhaven maar door die toespraak ontstond er in Oost-Europa hoop op meer vrijheid.
De Hongaarse Opstand
Studenten in Boedapest demonstreerden voor meer democratie en vrijheid. In het hele land werd nu gedemonstreerd en de leiding van het land beloofde dat er een eind zou komen aan de machtsmonopolie van de communistische partij. Nagy beloofde een democratie en het vertrek van de Sovjet-troepen. Maar hij beloofde ook de terugtrekking uit het Warschaupact en Hongarije voortaan een neutrale positie zou innemen. Juist dat laatste voornemen leidde tot een aanval van de Sovjet Unie, waartegen de Hongaren niet waren opgewassen.
Binnen drie dagen was de Hongaarse Opstand voorbij. In het Westen, ook in ons land leidde de onderdrukking van de Opstand tot veel verontwaardiging. De CPN (Communistische Partij Nederland) kreeg het hard te verduren en hield vol dat de opstand het werk was van fascisten die hun verdiende loon kregen.
Vreedzame co-existentie
De opstandelingen hadden gehoopt op westerse hulp maar de Sovjet Unie kon in de eigen invloedssfeer doen wat ze wilde. Stalin had de oorlog met de kapitalistische landen onvermijdelijk genoemd, maar Chroesjtjsov streefde naar 'vreedzame co-existentie' Communisme en kapitalisme zouden volgens hem naast elkaar kunnen bestaan.
De Berlijnse Muur
In 1961 brak er rond Berlijn opnieuw een crisis uit. DDR-leider Ulbricht kreeg van Chroesjtsjov toestemming de grens met West-Berlijn hermetisch af te sluiten. Steeds meer Oost-Duitsers zagen namelijk kans om via West- Berlijn de DDR te ontvluchten. Die uittocht bedreigde het bestaan van de DDR.
Op 13 augustus 1961 begon men met de bouw van de zogenaamde Berlijnse Muur. Het Westen kon er niets tegen doen, maar President Kennedy maakte bij een bezoek aan Berlijn in 1963 duidelijk dat hij Berlijn niet in de steek zou laten.
De Cubacrisis
In 1959 hadden rebellen onder leiding van Fidel Castro de pro-Amerikaanse regering Batista op Cuba ten val gebracht. Fidel Castro vestigde op Cuba een communistische staat. De VS zagen dit als een directe bedreiging. Na een mislukte invasie in de Varkensbaai, georganiseerd door de CIA met behulp van Cubaanse ballingen, besloten de VS tot een economische boycot van Cuba. Castro zocht zijn heil bij de Sovjet Unie. Chroesjtjow maakte daarvan gebruik door op Cuba raketinstallaties te bouwen, waardoor alle Amerikaanse steden binnen bereik kwamen van de Russische raketten. In 1962 ontdekten de Amerikanen de Russische raketlanceerinstallaties en president Kennedy eiste van de Sovjet Unie dat deze werden ontmanteld. De wereld wachtte angstig af. Nadat de Amerikaanse marine Cuba had omsingeld gaf uiteindelijk de Sovjet Unie toe. In een geheime overeenkomst moesten de VS echter beloven het regiem van Castro met rust te laten. Om verdere escalatie te voorkomen - de wereld was ontkomen aan een derde wereldoorlog- besloten de twee landen om een directe verbinding tussen de twee landen aan te leggen, de hotline. Niet ten onrechte echter wees de Sovjet Unie op het feit dat het Westen in Turkije ook raketten gericht had staan op de Sovjet Unie.
Zie verder voor paragraaf 3 Havo Paragraaf 3 Ontspanning (1963-1991)