Woordenlijst SV Deel 2 H 4
Woordenlijst SV2 H4
ARP (Anti-Revolutionaire Partij) |
Protestantse partij opgericht in 1878, die zich inzette voor eigen scholen, betaald door de overheid. Ging in 1980 op in het CDA. |
Armada |
Grote vloot, door Filips II in 1588 gestuurd om de opstand in de Nederlanden te onderdrukken. |
Beeldenstorm |
Het vernielen van beelden en schilderijen in kerken door groepjes protestanten in 1566 |
Binnenhof |
Gebouwen in Den Haag waar sinds het ontstaan van de Republiek de bestuurders van Nederland vergaderen. |
Censuskiesrecht |
Kiesrecht op grond van de hoeveelheid belasting die iemand betaalt. |
CHU (Christelijk-Historische Unie) |
Portestantse partij, eind 19e eeuw ontstaan, die zich inzette voor eigen scholen, betaald door de overheid. Ging in 1980 op in het CDA. |
Confessioneel |
Uitgaande van een bepaalde godsdienst. |
Eerste Kamer |
Deel van het Nederlandse parlement. |
Generaliteitslanden |
Door de Republiek veroverde delen van andere gewesten (vooral van Vlaanderen, Brabant en Limburg. |
Geuzen (Watergeuzen) |
Opstandelingen die na de komst van Alva waren gevlucht en die daarna de Spanjaarden ter zee en te land bestreden. In 1572 namen zij Den Briel in. |
Gewesten |
Provincies waaruit de Nederlanden bestonden. |
Gouden Eeuw |
De 17e eeuw waarin de Republiek een grote bloei beleefde, bijvoorbeeld in de economie, de wetenschap, en de schilderkunst. |
Hagenpreken |
Door calvinisten in het geheim georganiseerde bijeenkomsten op het platteland. |
Hugenoten |
Protestanten die eind 17e eeuw uit Frankrijk naar de Republiek vluchtten, omdat zij in het katholieke Frankrijk om hun godsdienst werden vervolgd. |
Joden |
Aanhangers van het Jodendom. |
Kiesrecht (algemeen) |
Recht van alle burgers vanaf een bepaalde leeftijd om deel te nemen aan verkiezingen voor een volksvertegenwoordiging. |
Kiesrechtkwestie |
De vragen rond 1900 over de uitbreiding van het kiesrecht: wie het kiesrecht moest krijgen en hoe snel of langzaam het kiesrecht moest worden uitgebreid. |
KVP (Katholieke Volkspartij) |
Katholieke partij die in 1945 de RKSP opvolgde. Ging in 1980 op in het CDA. |
Liberale Unie |
Eerste liberale partij in Nederland. |
Minister |
Lid van de regering en hoofd van een ministerie. |
Monarchie |
Staat met een vorst (monarch) aan het hoofd. |
Pacificatie van Gent |
Besluit tot vrede tussen alle Nederlandse gewesten met het doel de plunderende Spaanse soldaten te verdrijven en te protesteren tegen het Spaanse bewind. |
Parlementaire -Monarchie |
Koningschap waarbij de ministers verantwoording schuldig zijn aan het parlement en niet meer aan de koning. |
Patriciërs |
Zie regenten. |
Patriotten |
Stroming die zich in de tweede helft van de 18e eeuw in de Republiek verzette tegen de macht van de regenten en van de stadhouder met zijn aanhangers. |
Politieke partij |
Organisatie die door een programma en verkiezingen invloed wil doen uitoefenen op het bestuur van een land. |
Prinsjesdag |
Dag waarop de koning(in) de troonrede uitspreekt. |
Raadspensionaris |
Belangrijkste ambtenaar in de Republiek. |
Rechtelijke macht |
Bevoegdheid om recht te spreken. rechters hebben deze bevoegdheid. |
Rechtsstaat |
Een staat waarin de mensenrechten zijn vastgelegd in een grondwet. |
Regenten |
Burgers die het bestuur van de Republiek in handen hebben. |
Republiek der Nederlanden |
De Noordelijke gewesten van de Nederlanden die zich onafhankelijk maakten van het Spaanse Rijk. |
Ridderzaal |
Gebouw op het Binnenhof in Den Haag, waarin de koningin ieder jaar op Prinsjesdag de Troonrede houdt. |
RKSP (Rooms -Katholieke Staatspartij) |
Katholieke partij die zich inzette voor eigen scholen, betaald door de overheid. Heette vanaf 1945 KVP. Ging in 1980 op in het CDA. |
Schoolstrijd |
Het streven van katholieken en protestanten om eigen scholen te krijgen, betaald door de overheid. Dat slaagde in 1917. |
Schuilkerk |
Een huis dat katholieken in de tijd van de Republiek als kerk mochten gebruiken. |
SDB (Sociaal -Democratische Bond |
Eerste socialistische partij die zich eind 19e eeuw inzette voor de arbeiders. |
Sociale kwestie |
Rond 1900 de vraag hoe een einde moest worden gemaakt aan de armoede van veel Nederlanders. |
Sociale omstandigheden |
De omstandigheden waaronder mensen in de samenleving leven (goede of slechte omstandigheden). |
Sociale ongelijkheid |
De verschillen (bijvoorbeeld arm en rijk) die er bestaan tussen bevolkingsgroepen in een land. |
Sociale verzekering |
Verzekeringen waardoor de mensen in de samenleving beschermd worden als zij niet in staat zijn om in hun levensonderhoud te voorzien, zoals de ziektewet, werkeloosheidswet. |
Staatsinrichting |
De manier waarop een staat is georganiseerd en wordt bestuurd. |
Staatssecretaris |
Een soort onderminister die tot het kabinet behoort. |
Stadhouder |
Aanvoerder van het leger van de Republiek. |
Staten Generaal |
Het hoogste gezag in een staat. In de Republiek en ook in het huidige Nederland (Eerste en Tweede Kamer). |
Tachtigjarige Oorlog |
Oorlog waardoor de Republiek der Nederlanden ontstond. 1568-1648. |
Torentje |
Werkkamer van de Minister - President op het Binnenhof. |
Troonrede |
Rede waarin de koningin de plannen van de regering voor het komende jaar bekend maakt. |
Tweede Kamer |
Deel van het Nederlandse Parlement. |
Uitvoerende macht |
Bevoegdheid om wetten uit te voeren. |
Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) |
Grote handelsonderneming, opgericht in 1602, die het monopolie had van de handel met Azië; de VOC stichtte onder andere de Nederlandse kolonie Oost - Indië. |
Volkenrecht |
Rechten en plichten tussen staten vastgelegd in wetten. |
Vrede van Munster |
Vrede waarbij een einde kwam aan de Tachtigjarige oorlog (1648) |
VVD ( Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) |
Een conservatief - liberale partij, opgericht in 1948. |
Watergeuzen |
Aanhangers van Willem van Oranje die vanuit buitenlandse havens acties uitvoerden in de Republiek. |
West - Indische Compagnie (WIC) |
Grote handelsonderneming tijdens de Republiek, had het monopolie van de handel met Amerika, deed ook aan kaapvaart en slavenhandel. |
Wetgevende macht |
Bevoegdheid om wetten te maken. In Nederland hebben de Staten - Generaal en de ministers samen deze bevoegdheid. |
Wilhelmus |
Lied van Willem van Oranje, in 1568 geschreven. werd in 1932 het Nederlandse volkslied. |
Zending |
Het werk van protestanten in niet-christelijke gebieden om daar mensen tot het protestantisme te bekeren. |